"tijdig mededeling te doen door toezending van een afschrift. ""Daarna zal ik Zijne Excellentie de minister van binnenlandse zaken "van mijn bevindingen in kennis stellen. w.g. De Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant, Kottmann. Op 29 november hebben burgemeester en wethouders des avonds nog een brief ontvangen van het bestuur der muziekschool, waarin wordt mede gedeeld dat het bestuur een brief aan de commissaris der Koningin heeft geschreven.blijkens welke het bestuur was gebleken dat de com missaris zijn tekst van artikel C van de voorgestelde statutenwijziging in het kader van zijn bemiddelingspoging wenst te handhaven, terwijl het hem overigens welgevallig zou zijn zo de muziekschool met het gemeente bestuur op andere wijze tot overeenstemming zou raken. Het bestuur gaat niet akkoord met benoeming van de directeur door de raad. Met betrekking tot het overige personeel heeft de muziekschool zich in verbinding gesteld met de Pensioenraad. Van die zijde werd genatwoord dat een schriftelijk antwoord op de gestelde vragen niet voor halA december was te verwachten. Uit telefonische informatie van de zijde van de pensioenraad bleek het bestuur dat het personeel alleen dan onder de werking van de pensioenwet zou vallen als de stich ting voldoet aan de volgende voorwaarden: 1de oprichting moet door de gemeente geschieden; 2. de benoeming van. bestuursleden moet geheel plaats vinden door de gemeenteraad 3. de begroting dient door de raad te worden goedgekeurd; 4. statutenwijziging en opheffing van de stichting dient plaats te vinden door de raad, De in de brief van het bestuur der muziekschool d.d. 20 november 1963 aan de pensioenraad aangegeven statutenwijzigingen openen de mogelijkheid het personeel onder de pensioenwet te doen vallen niet. Ergo acht men de redactie van lid c onaanvaardbaar en bovendien nutteloos. Daarom wordt voorgesteld de redactie van artikel C als volgt te wijzigen: 1. het bestuur benoemt, schorst en ontslaat het personeel, behoudens het gestelde in lid 2; 2. de benoeming van de directeur behoeft de goedkeuring van de gemeenteraad; 3enz Burgemeester en wethoudersTbij het benoemingsrecht van de directeur door de raad. De school staat of valt met de directeur. Dit spreekt nog te meer ten aanzien van het muziekonderwijs, omdat daarvoor geen wettelijke rege ling is getroffen. Van de zijde van het bestuur is nog voorgesteld een benoeming door het bestuur onder goedkeuring van de raad. Burgemeester en wethouders willen op dit punt echter niet verder terug; er zijn door de gemeente vele concessies gedaan, door de muziekschool niet. Burgemeester en wethouders hebben zich nu de vraag gesteld: wat nu? Hunner zijds is alles gedaan wat redelijkerwijs mocht worden verwacht. Burge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 680