69 13 FEBRUARI 1963. loof, mijnheer de voorzitter, dat er in de transactie met de Kwatta geen groot voordeel voor de gemeente gezeten heeft. Het wethouder van financiën zijn, mijnheer de voorzitter, be tekent wel eens een rem in de activiteiten van de voorzitter en de andere wethouders. Hierbij wil ik bepaald niet zeggen dat een wet houder van financién een rem moet zijn in het dagelijks program ma, want dit zou er op neer komen, dat de voorstellen van U, mijn heer de voorzitter, of de collega's wethouders niet goed zouden zijn en dit standpunt wil ik zeker niet innemen. Maar niettegenstaande het feit dat er voorstellen komen, die niet alleen het bezien maar ook het uitvoeren waard zijn, moet ik toch wel eens de rem zijn. Ik vind dan een sterke steun in de ambtenaren van de afdeling fi nanciën, die mij in de vorm van een investeringsprogramma een sterke rem in handen hebben gegeven. Ik wil mijnheer de voorzitter en de leden van het college van burgemeester en wethouders dank zeggen en wanneer ik dank zeg dan bedoel ik dat niet alleen voor het cadeau dat gij gezamenlijk mij hebt gebracht, doch de nadruk van de dank zou ik willen leg gen op de prettige verhouding, die er in het college heerst. De pret tige aangename verhouding, de plezierige wijze, waarop wij onze zaak in het college kunnen afhandelen. Dat is een doorlopende dank, die ik zo aanvoel. Ik hoop dat dit zolang wij en het college samen zullen werken, zo zal mogen blijven. De heer Broeders heeft iets gezegd over het vervullen van de taak. Ik beaam dit graag. Ik ben er van overtuigd, dat de plichten met vreugde vervullen het voornaamste is wat er bestaat. Ik vermoed, dat dit bij mij zo is. Maar de mogelijkheid om de plichten met vreugde te vervullen ontstaat als er een genegenheid en een tege moetkomendheid is tussen de raad en ondergetekende. U bent er op neergekomen dat er een goede verhouding,een goed begripvoor el- kaars standpunt moet zijn. Het is bij mij zeker niet zo, dat ik bij voorbeeld geen kritiek zou willen of kunnen verdragen. Ik ben van mening, dat er kritiek moet blijven, en als deze kritiek, zoals dat vooral in de laatste jaren in de raad het geval is, een opbouwend karakter heeft, dit een geheel andere kleur aan het woord "kritiek" geeft. Ik kan niet anders zeggen dan dat hetgeen ik van de raad ervaar, zeer prettig, zeer aangenaam is en dat ik niet terug zou willen naar de tijd, die zoals iemand onlangs tegen mij zei, ook zijn charme had n. 1. de tijd waarin een beetje een gevecht in de raadzaal werd geleverd. Ik vind de huidige verhoudingen in de raad een ideale toestand. Temeer daar wij met deze verhouding de belangen van de gemeente op de meest nuttige wijze kunnen behartigen. Dames en heren leden van de raad, voor mij staat Uw cadeau. Een cadeau waar mijn vrouw wel van geweten zal hebben, neem ik aan. Want van haar heb ik wel eens gehoord, dat wij feitelijk wel zo'n Engels klokje konden gebruiken. Op grond daarvan neem ik aan dat ik aan dit cadeau geen bijzondere betekenis behoef te hechten en dat U niet gedacht hebt: "het wordt wel eens tijd, dat hij een klok krijgt, opdat hij zich beter aan de tijd kan houden". Ik beschouw het dus zonder meer als een cadeau.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 69