88
13 FEBRUARI 1963.
over de annuïteit in verband met de aanschaf van het instrumenta
rium. Dit heeft toch betrekking op het thans te behandelen voorstel
van burgemeester en wethouders.
Wethouder BASTIAENSEN herhaalt dat bij de samenstelling van
deze begroting is uitgegaan van de bestaande toestand.
De heer MELZER vraagt nogmaals naar de beschikbaarstelling van
de salarissen voor de stichting.
Wethouder BASTIAENSEN noemt deze vraag bultende orde. Deze
kwestie is thans niet aan de orde.
De heer MELZER zegt dat deze salarissen op deze begrotingspost
zijn geraamd.
De VOORZITTER benadrukt nogmaals dat thans aan de orde is
een begroting van kostenvoor de gemeentelijke muziek- en ballet
school en dat de salarisgarandering aan de stichting hiervan volko
men los staat. Ook hij is de mening toegedaan dat de heer Melzer
met deze vraag buiten de orde is.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten overeenkom
stig het voorstel van burgemeester en wethouders, waarbij de heer
Melzer geacht wordt te hebben tegengestemd.
20. VOORSTEL IN VERBAND MET VRIJE VOORSTELLINGEN IN CON
CORDIA.
21. KREDIET VOOR OUDHEIDKUNDIG BODEMONDERZOEK.
22. BENOEMING TWEE LEDEN VAN HET BESTUUR VAN DE GE
MEENTELIJKE SPORTSTICHTING BREDA.
23. VERVALLEN.
24. WUZIGING ALGEMENE VERKOOPVOORWAARDEN 1961.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
25. VERWERVING ONROERENDE GOEDEREN.
De heer BIEMANS zegt dat bij de aankoop genoemd onder m in
de toelichting twee motieven genoemd worden namelijk
1. de grond kan als compensatie-object worden aangeboden en
2. de grond is gelegen in een toekomstig ruilverkavelingsgebied.
Met het eerste motief kan spreker akkoord gaan, met het tweede
echter niet.
Gaarne wenst spreker hierover een nadere verklaring.
Wethouder VERMEULEN kan er momenteel geen nadere verkla
ringvoor geven doch zal de heerBiemans hierover nader informeren.