90
13 FEBRUARI 1963.
bezwaarlijk nu maar ineens met het aanvullende voorstel akkoord te
gaan.
Wethouder VERMEULEN kan de bezwaren van de heer Broeders
wèl aanvoelen, maar de regeling als geheel wordt door de wijziging
logischer van opzet. Als de gemeente af gaat wijken van de formule
van de Noord-West-Brabantse waterleidingmaatschappij wordt de toe
passing van de gezinsreductievergoeding wel ingewikkeld.
De heer BROEDERS acht de opvatting van de wethouder niet erg
overtuigend en hij is bevreesd voor de consequenties van diens voor
stel.
Wethouder VERMEULEN heeft geen bezwaar tegen enig beraad
over het voorstel en stelt daarom voor dit voorstel tot de volgende
vergadering aan te houden.
De VOORZITTER neemt het voorstel van de wethouder over ech
ter onder aantekening dat de datum van ingang van de nieuwe rege
ling op 1 januari 1963 gehandhaafd blijft.
Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten.
35. ELEKTRIFICATIE ONRENDABELE GEBIEDEN.
De heer BIEMANS zegt dat burgemeester en wethouders de rente
voor onrendabele aansluitingen op het elektriciteitsnet willen verho
gen. Deze verhoging van 3? °]o tot 4\ °]o per jaar komt nu nog slechts
6 personen aangesloten moeten worden. De kosten worden door deze
verhoging thans gemiddeld 5. 000, - per aansluiting, hetgeen geen
gering bedrag is.
Spreker vraagt burgemeester en wethouders voor deze 6 mensen
het rentepercentage van 3| °]o te handhaven.
De heer KROON heeft ook bedenkingen tegen het voorstel van
burgemeester en wethouders. Deze renteverhoging gaat bij een der
tig-jarige annuïteit nogal wat voor deze mensen betekenen. Hij voelt
wat voor het handhaven van het oude rente-percentage, temeer om
dat het slechts gaat om de laatste zes aansluitingen op het elektri
citeitsnet en hij is van oordeel dat er voor deze mensen, gezien de
toch al hoge aansluitingskosten, iets gedaan moet worden.
Wethouder VERMEULEN antwoordt dat men toch de verschillende
zaken uit elkaar moet houden Het rente-percentage verhogen is geen
willekeurige ingreep van burgemeester en wethouders maar een lo
gisch gevolg van het oplopen van de rentestand van 3| tot 4|
Het percentage dat ook de gemeente voor de aangetrokken geldle
ningen moet betalen. Wellicht zal men in het jaar 1980 de vraag
stellen waarom die mensen dan 6 zullen moeten betalen. Op deze
vraag zal men dan hetzelfde antwoord kunnen geven.
Spreker is van oordeel, dat betrokkenen destijds de gelegenheid
hebben gehad aan te sluiten toen er een rente werd berekend van 3|°Jo