-10-
15 JANUARI 1964.
deskundigheid, hun specialistische ambtenaren en hun kennis gaar
ne dienstbaar maken aan de W.E. B. De arbeid zelf, of de "change"
zoals dat heet, moet uiteindelijk toch gegeven worden door de be
trokken gemeentebesturen, die elkaar hier zullen moeten vinden.
Wanneer de zaken eens worden bekeken door de bril van de rijks
overheid en men ziet hetgeen het rijk in de loop der jaren zoal
over West Brabant in zijn industrialisatienota's heeft gezegd, dan
komt men daar zeer interessante terminologiëer tegen,In de eer
ste industrialisatienota's werd West-Brabant gekwalificeerd als uit
stralingsgebied, een stralenbundel rond Rotterdam. Later sprak
men over probleemgebieden, welke klaarblijkelijk meer van de
sociale kant zijn. In een latere nota werd West-Brabant weer ont
wikkelingsgebied genoemd, dat was dus meer met het oog op de
ontwikkelingskernen die hier en daar gesticht werden. In de jong
ste industrialisatienota heet het al verspreidingsgebied. Dat is een
gebied waar in het economische beleid industriële en economische
activiteiten te ontwikkelen zijn.
Maar al deze kwalificaties ten spijt mag worden geconstateerd dat
de oude diskwalificatie en de oude toestand behouden zijn. Men
mag hopen dat de W. E. B. het zijne zal bijdragen om de nu zo ge
wenste veranderingen op het gebied van wegen en ontsluiting te
bewerkstelligen. Het is opvallend dat ook in het eerste deel van
het rapport de W. E. B. niet langer klaagt over een pendel-vraag
stuk. Wanneer men West-Brabant als uitstralings- en verspreidings
gebied van de randstad ziet dan moet men veronderstellen dat men
in dit gebied dezelfde mogelijkheden, werkgelegenheid en infra
structurele. verbeteringen en lonen zal gaan bepalen en brengen
op het ^dials elders. Hiervan is nog niet veel "terecht gekomen.
Spreker heeft zich verdiept in de verhouding welke er bij onze
oosterburen bestaat tussen gemeenten en landstreken. In Duitsland
kent men een hoge, ook financiële, waardering voor die arbeids
krachten die van de woongemeente naar de gemeente waar zij
werken vertrekken. De financiële verhoudingen liggen heel anders
danhiermaar het is toch wel interessant te vernemen dat in Duits
land een nauwe band bestaat tussen de inkomsten van de gemeen
te en de industriële activiteiten via de ondernemingsbelasting.
Daar zijn dus zeer nauwe banden: naarmate de industriële activi
teit groter is trekken de gemeenten er ook direct meer inkomsten
van en dan ziet men dat de gemeente die arbeidskrachten aan
trekt aan de andere gemeente een bijdrage verschuldigd is, welke
per jaar per werknemer honderden marken beloopt.
De gemeente die werknemers afstoot krijgt als het ware een zeer
ruime vergoeding voor die arbeidskrachten en voor de lasten die
zij behoudt.
Wanneer dit in Nederland zou worden toegepast zou West-Brabant
uit dien hoofde belangrijke inkomsten kunnen genieten. Spreker
wil hiermede niet zeggen deze weg op te willen; het ligt hier heel
anders, alles gaat hier in een grote pot en wordt objectief en sub
jectief volgens keurige richtlijnen verdeeld. Het is echter wel il-