12 FEBRUARI 1964.
114
Spreker acht het van weinig zin om aan de hand van praktische
voorbeeldende dringende behoefte van dit rapport te benadrukken.
Hij zou alleen willen wijzen op de Mr. Dr. Frederiksstraat en de
Markendaalseweg en de moeilijkheden waarvoor de gemeente thans
zit om daar iets van allure tot stand te brengen, wat toch wel no
dig is aan dit punt in de binnenstad.
Spreker denkt aan de hoek bij Vermijs.aan de wasserij Vermeulen.
Het is haast voor een gemeentebestuur niet om te doen als er links
en rechts incidenteel geopereerd moet worden teneinde een ge
wenste verandering tot stand te brengen. Daarom zou hij het zeer
verstandig van de raad vinden het gevraagde krediet te verlenen
omdat dan toch verwacht mag worden, dat burgemeester en wet
houders met meer inzicht en met meer kennis van zaken de ont
wikkeling van de binnenstad kunnen begeleiden en kunnen stimu
leren.
Indien spreker thans komt tot beantwoording van de gestelde vra
gen, dan kan hij de vraag van de heer Van Casteren na de door
hem gegeven nadere toelichting wel als beantwoord beschouwen.
De heer VanCasteren kan naar spreker's inzicht thans wel een oor
deel vormen over wat de bedoeling is. Hieraan wil hij nog gaarne
het advies toevoegen, tot verwijzing van de raad naar het plan
Hoog Catharijne te Utrecht, uitgebracht door deze maatschappij
aan de gemeente Utrecht.
Het is, volgens spreker, ook nog altijd zo dat de gemeente mooie
plannen kan maken, maar deze moeten ook nog verkocht worden
aan particulierenen beleggers, die deze plannen moeten gaan rea
liseren. Over het woningnoodprobleem met betrekking tot het ge
bied Middellaan - Leuvenaarstraat, waarover de heer VanCasteren
gesproken heeft, zijn burgemeester en wethouders het natuurlijk
met hem eens. Burgemeester en wethouders zullen beslist dat ge
bied morgen niet gaan slopen. Thans moet echter de ontwikkeling
van het plan veilig gesteld worden en bij de uitvoering er van zal
de woningnood mede bepalend zijn.
Spreker meent dat hij ook de vraag van de heer Barij om dit rap
port door de eigen sociografische dienst te laten uitbrengen, vol
doende beantwoord heeft. Op de vraag van de heer Van Loon over
de overdracht van de grond kan hij antwoorden dat dit op gelijke
wijze gaat als met iedere particulier waarmede de gemeente op
een gegeven moment tot een bouwplan komt. De opmerking van
de heer Van der Werff betreffende de overbelasting van de werk
zaamheden van burgemeester en wethouders en de eigen diensten
geeft hemde gelegenheid op te merken dat het pogen hier in deze
toch wel de moeite waard is om dat het resultaat toch een meer
gerichte ontwikkeling van de binnenstad tot gevolg kan hebben.
Dat er in het preadvies van burgemeester en wethouders vermeld
staat dat het een geruime tijd zal duren, zoals de heer Vis heeft
opgemerkt, moet naar spreker's oordeel zo gelezen worden, dat
men binnen nu en één jaar toch vrij ver kan zijn met een afgerond
onderzoek. Burgemeester en wethouders zullen van hun kant alles