140 11 MAART 1964. hogere snelheid op de weg toelaten, hetgeen misschien onveiliger zou zijn voor het mensenleven dan de nauwe doorgang, die we bij de huidige situatie kennen. Spreker denkt, dat niet te gauw ge zegd moet worden.dat dit of dat om verkeerstechnische of veilig heidsredenen niet kan. Daarmee wil hij geenszins zeggen, dat handhaving van de kermis op de tegenwoordige plaats de beste op lossing is. De wethouder heeft gezegd, dat de politie en openba re werken gezegd hebben dat het niet langer kan en hij heeft dat mede in verband gebracht met de uitvoering van het Havenproject. Dit laatste is een tijdelijk geval en omwille hiervan wil men dus nu een blijvende oplossing creëren. Hij constateert dat een argumen tatie met verkeersonveiligheid hier niet op zijn plaats is. De wethouder heeft zijn betoog, naar spreker's mening nog afge zwakt door te zeggen, dat het Hocres-bestuur tegen verplaatsing is, doch dat hij leden kent, die het er mee eens zijn. Spreker meent te moeten zeggen, dat in genoemde kring.de verantwoor delijke bestuurder een afwijzend standpunt heeft ingenomen. Na de discussie en na het betoog van de wethouder is spreker nog gesterkt in zijn standpunt, dat het hem, gelet op de geluidshinder, die het ziekenhuis zal ondervinden, onmogelijk is tot een verant woord besluit te komen, omdat er te veel gegevens ontbreken. Daarom kan hij dan ook op dit moment niet met dit voorstel mee gaan en stelt hij voor nu geen beslissing over deze zaak te nemen, maar daarmee te wachten tot er voldoende gelegenheid is geweest om alle aan deze zaak verbonden aspecten eens rustig uit te pra ten. Wethouder VERMEULEN zegt, na een op dit punt betrekking hebbende tekening te hebben geraadpleegd, dat de ingang van het terrein niet aan de zijde van de Claudius Prinsenlaan komt. Er zijn twee toegangen geprojecteerd en wel een aan de verlegde Kloos terlaan en een aan de Nassausingel. Hiermede komt dan het argu ment van de heer Broeders inzake de komende verkeersonveilig heid op de Claudius Prinsenlaan, waarvoor spreker toch wel begrip had, te vervallen. De heer BROEDERS zegt, dat eerst de mededeling werd gedaan, dat de ingang aan de Claudius Prinsenlaan komt en dat eerst nu weer iets anders daarover wordt gezegd. Hij vindt dit toch wel heel erg onbevredigend. Wethouder VERMEULEN zegt, dat de tekening voorde raad ter visie heeft gelegen. De heer BROEDERS ontkent.dat de tekening ter visie lag, toen hij de stukken heeft ingezien. De heer KOERTSHUIS meent, dat uit zijn betoog in eerste in stantie wel afgeleid kan worden, dat hij voorstander van de ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 140