11 MAART 1964.
147
gere mate te verwachten is in de naaste toekomst tevens met ver
bindingen van bijna 1/3 van Nederland, waarvoor dit project nh
bedoeld is. Spreker denkt hierbij zowel aan de eilanden ten wes
ten van West-Brabant gelegen als aan het zuidelijk deel van de
randstad. Het vrijkomen van het Moederheil-complex is evenwel
de doorslag geweest voor het voorstel meent hij en door het wets
ontwerp betreffende arbeidsongeschiktheid en de kwestie van de
zware geneeskundige risico's wordt de verwachting gewekt.dat het
complex langs deze weg rendabel zal zijn.
Daarom werden andere mogelijkheden niet overwogen, omdat die
minder zekerheid geven voor wat het laatste punt betreft. Voor dit
laatste argument van de wethouder is spreker inde afdelingsverga
dering gezwicht.
Spreker vervolgt, dat het stichtingsbestuur die verwachting van het
college onder geen beding zal mogen schaden. Tocht betreurt hij
de overhaaste bestemming een beetje. Hij had liever eerst een we
tenschappelijk verantwoorde analyse gezien, waarin de mogelijk
heid en de levensvatbaarheid van een dergelij k revalidatie-project
dieper onderzocht was. Nu is deze bestemming in feite al vastge
legd. Daarbij wordt verondersteld, dat de superspecialisten, de
internist, de ordinaire chirurg, de plastische chirurg, de neurolo
gisch- en de orthopaedisch-chirurg e. d. zich hier daadwerkelijk
aan dit instituut zullen verbinden. Spreker hoopt dit graag, maar
hij is toch enigszins sceptisch gebleven. Tevens zal er een enorme
stap van paramedische begeleiders moeten komen. Economisch ge
zien zal het instituut zo groot mogelijk moeten zijn, doch voor
de verpleegde hoe kleiner hoe beter.
Hierin zit een enorme spanning.
Wanneer tevens rheuma- en asthmapatiënten in het instituut wor
den opgenomen zullen er ook weer andere specialisten bij moeten
komen meent spreker. Als het instituut toch een beetje een ver -
gaarbak zou dreigen te worden, blijft hij zich afvragen of Breda
werkelijk al deze specialisten op landelijk niveau zal weten aan
te trekken. Bovendien vraagt hij zich af of de wethouder zich rea -
liseert hoe schaars momenteel in Nederland hoogleraren al zijn.
Een lager niveau lijkt hem totaal onaanvaardbaar en dat werd ook
reeds door vorige sprekers gesignaleerd, Dit is daneen tweedevoor-
waarde, die gesteld dient te worden naast de aangelegenheid van
de sluitende exploitatie, want anders zou hiermede een concure-
rend instituut in het leven geroepen worden naast de reeds bestaan
de instituten. Hoewel spreker in het algemeen niet afkerig is van
concurrentie, meent hij toch, dat deze in deze sector van het maat
schappelijk bestel niet gestimuleerd moet worden.
Ook betreurt spreker de grote haast, omdat het hoge tempo en de
grote bereidheid in ieder geval in zekere mate prijsopdrijvend wer
ken ten aanzien van het complex Moederheil. Die hogere prijs
zou uiteindelijk op de consument, op de belastingplichtigen, op
de verzekeringspremiebetalers neerkomen en verhaald moeten wor
den hoe dan ook. Ook door het onverhoopt traineren van het wets-