11 MAART 1964.
149
ciale afdeling van Moederheil, het doorgangshuis voor ongehuwde
moeders en het kindertehuis, die bestaan en naar zijn mening zul
len blijven bestaan. Verder vraagt hij wat de consequenties van
het doorgaan van het project voor de gemeente Breda zullen zijn.
Tot slot vraagt hij nog of overwogen is of het thans gevraagde kre
diet van 20. 000, - voor het onderzoek straks bij de stichtings-
kosten van het project gevoegd kan worden.
De heer QUADEKKER brengt hulde aan het college voor het
nemen van het initiatief tot het doen van dit voorstel. De vraag
van de heer Barij nl. "wat is men met Moederheil van plan, om
dat de gemeente nu eenmaal zijn zinnen op dit revalidatie-cen
trum gezet heeft" zou hij beslist zo niet willen formuleren. Hij
ziet het als een zeer gelukkig en een zeer gezond initiatief. Als
er geopperd wordt, dat het militair revalidatie-centrum opgehe
ven wordt, dan is dit juist,doch alleen in verband met de bezui
niging op de defensie-uitgaven. Spreker wil dit zien als een reden
temeer om tot stichting van een nieuw revalidatiecentrum te Breda
over te gaan.
In tegenstelling tot de vraag van de heer Van Casteren om de ge
vraagde/ 20.000, -te willen begrijpen in de stichtingskosten vraagt
spreker dit bedrag i fonds perdu ter beschikking te stellen. Komt
er een stichting, dan wil hij proberen het bedrag van 20. 000, -
daarin onder te brengen.
Hij meent, dat het niet op voorhand mogelijk is te zeggen dat dit
bedrag tot de stichtingskosten behoort.
Waar de heer Kramer gesproken heeft over arbeid, geluk en ge
zondheid wil spreker stellen, dat het het college door zijn arbeid
gelukt is tot een gezond initiatief te komen.
Wethouder VAN BOXTEL meent van alle sprekers te hebben
mogen beluisteren, dat zij waardering hebben voor het initiatief
van het college, dat via dit voorstel ter tafel is gekomen. Het
laat zich verstaan, dat er bij een zaak als deze, waarmede de
raad niet vaak wordt geconfronteerd, er tal van bezwaren rijzen,
vooral ook omdat het een materie is,die zich voor veel vraag
stellingen leent.
Spreker wil beginnen met de opmerkingen van de heer Barij in
zake de bereidheid van Moederheil om het complex ter beschik
king te stellen en de bereidheid, die door het Bredase centrum is
geuit om de exploitatie op zich te nemen.
Duidelijk is, zegt spreker, dat, wanneer drie partijen met elkaar
in onderhandeling zijn, men, populair gezegd, nooit het achter
ste van zijn tong kan laten zien, omdat er dan nog teveel stof is,
waarover gepraat en gedacht en ook onderhandeld moet worden,
zodat bepaalde informaties uiteraard in het vage moeten blijven.
Bij de beantwoording van zelfs concreet gestelde vragen zal hij
dat vage niet geheel kunnen wegnemen, omdat dit wellicht de
verdere ontplooiing van het initiatief zou kunnen schaden.