152 11 MAART 1964. selijk te achten valt. Ook het gemeentebestuur heeft er alle belang bij, dat geen nieu we concurrentie posities worden geschapen, zonder dat andere par tijen daarvan op de hoogte zijn. Hierbij voegt spreker nog de stellingname van het college nl. naar mate in zowel de voorstudie als de ontwikkeling zal blijken en ook waargemaakt kunnen worden, dat de medische kwalificatie van het project hoger ligt, zal de directe gei'nteresseerdheid van de ziekenhuizen met de revalidatie-afdelingen bij dit project gerin ger worden. Deze stelling is volledig onderschreven door de zie kenhuisbesturen. De gedachte revalidatie-kliniek is van een onver gelijkbaar niveau en doet alleen al uit dien hoofde geen concur rentie aan aan de bestaande revalidatie-afdelingen van de zieken huizen. Spreker geeft toe, dat de ontwikkeling niet volledig in de hand ligt en dat het denkbaar is, dat in de groeifase er van een andere situatie sprake zou kunnen zijn en hij is het met de sprekers con amore eens, dat in zo'n situatie contact en overleg met de zie kenhuizen nog meer geboden is. Mevrouw De Bonte en spreker meent ook de heer Van der Werff hebben gesproken over te kiezen bestuursvormen voor de nieuwe kliniek. Dit is nog een vrij onduidelijke zaak, zegt spreker, doch wel staat vast en aat wordt ook erkend door het bestuur van het re validatiecentrum, dat dat bestuur het runnen van een dergelijk groot project nooit als appendix aan zijn eigen bestuurswerk zal kunnen entameren. Er wordt en er zal nog volop over gediscussieerd wor den met deskundigen hoe het dan wel zal moeten. Spreker herhaalt nog eens dat waar dit mogelijk of gewenst geacht wordt overleg met de ziekenhuizen de nodige aandacht van het college zal hebben. Aan de heer Kramer antwoordt spreker, dat van de raad geen andere verplichtingen gevraagd wordt, dan het voteren van 20.000, - om het onderzoek mogelijk te maken. Als het onderzoek op niets uit loopt zijn we die 20.000,- kwijt. Dit laatste geldt mede als antwoord op de door de heer Van Cas teren gestelde vraag, wat de toekomst-consequenties voor de ge meente zijn bij realisering van het project. Het college gaat uit van een rendabele opzet van het project en als dat niet mogelijk zou blijken is het hele project niet realiseerbaar. Van de gemeen te kan in redelijkheid niet verwacht worden, dat gelden zullen worden toegelegd op een project, dat meer dan locale betekenis heeft. Wel zou de raad straks gevraagd kunnen worden het garan deren van rente en aflossing van aan te trekken geldleningen. De heer Van Casteren vraagt verder naar de toekomst van de so ciale afdeling van Moederheil. Spreker meent dat dit buiten het voorstel staat doch als informatie zegt hij, dat Moederheil zelf op het standpunt staat, dat de sociale afdeling uit het gebouw moet verdwijnen en elders ineen nieuw bouwplan zal moeten wor den ondergebracht. De vragen van de heer Van der Werff over de medische- en para-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 152