155 11 MAART 1964. nen geven. Hij gaat dan ook graag mee met het voorstel aan de school te Heusdenhout een televisietoestel beschikbaar te stellen. Hij vraagt zich echter ernstig af of het wel juist is in dit geval ar tikel 72 der lager onderwijswet 1920 toe te passen. Duidelijk wordt nl. vastgesteld, dat de aanschaffing vaneen dergelijk apparaat niet behoort tot de normale middelen, die voor het geven van onderwijs noodzakelijk zijn. Hij pleit er dan ook voor om het niet op deze wijze te doen. Er zit nog een ander facet aan deze zaak, zegt spreker, en hijvraagt zich in dit verband af waaraan men het recht ontleent aan andere scholen te onthouden, wat men voor deze school doet. Verder vraagt hij nog wat er met het toestel gebeurt als de school niet meer aan het experiment meedoet, het hele experiment op een gegeven ogen blik wordt gestopt of eventueel op niets uitloopt. Spreker gelooft, dat de weg die in deze beter bewandeld zou kun nen worden reeds in het voorstel aangegeven staat nl. de gemeente koopt het toestel aan en staat het in bruikleen af aan het schoolbe stuur. Nadat er meer over het experiment bekend is, kan dan beslist worden wat er met het toestel gebeurt. Hij gelooft dat dit een be tere juridische vorm zou zijn en zegt dat deze, naar hij vernomen heeft in andere gemeenten reeds is toegepast. De heer SPANJER zegt, dat hij in punt 3 geconfronteerd wordt met een centrale verwarmingsketel die voortijdig versleten is. Hij heeft zich afgevraagd of er niets aan te doen is om van deze hinder lijke kosten af te komen. Zijn dit allemaal slechte ketels geweest of heeft het schoolbestuur ze slecht behandeld. Hij heeft hierover eens een deskundige geraadpleegd, die als zijn mening te kennen gaf, dat de jaarlijkse service-beurt na afloop'van het stookseizoen nogal eens in de knel komt. Spreker heeft zich ook gerealiseerd, dat we hier merendeels te ma ken hebben met particuliere scholen. Hij doet de suggestie de school - besturen hierop van gemeentewege opmerkzaam te maken, omdat het hem lijkt, dat de jaarlijkse service-beurt goedkoper uitkomt. Wethouder VAN BIJNEN antwoordt de heer Vis, dat dit voorstel zo gedaan is op advies van de inspecteur van het lager onderwijs. Het toestel komt terug aan de gemeente als het experiment voor - bij is. Het lijkt hem het beste dit voorstel maar te volgen, temeer waar het advies van de inspecteur gevolgd is. Ten aanzien van de vraag van de heer Spanjer, zegt spreker, dat het gebruikelijk is dat een gedeelte door het schoolbestuur en een gedeelte door de gemeente betaald wordt. Ook hij is van mening, dat aan de service-beurt meer aandacht besteed moet worden. Mevrouw VAN MIERLO zegt, dat er juridisch nog over te vech ten is. Wat ter beschikking stellen betekent; volgens haar staat het in het voorstel goed.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 155