11 MAART 1964. 161 huisvesting thuis hoort. Het college heeft een bijzonder goed contact met monumentenzorg, zegt spreker, en het heeft dan ook alle vertrouwen, dat, waar dit nodig zou zijn, een redelijk gesprek mogelijk is met begrip, óók van ae zijde van monumentenzorg, voor andere belangen dan al leen die der monumenten. De heer VAN DER WERFF heeft in het bijzonder Viandenlaan 4 naar voren gebracht. Viandenlaan 4 is in het college veelvuldig onderwerp van gesprek geweest, zegt spreker. Destijds werd het bewoond door Siebers en Van Daal.dieook wel belangstelling had den om het huis te kopen. Dit pand is bewust van de lijst afgehouden ook met het oog op de ruimtelijke ordening in die omgeving. Er is daar n.l. een gymna stieklokaal, dat geen accommodatie heeft voor buitensporten. Ook is daar een school, die in de toekomst misschien uitgebreid zal moeten worden. Bouwkundig gezien is het pand bijzonder slecht en het zou een niet onaanzienlijk bedrag kosten als tot restauratie zou moeten worden overgegaan. Over Lunet B, waarover de heer Van der Werff gesproken heeft, zijn verschillende adviezen uitgebracht. Monumentenzorg en de Menno van Coehoornstichting zijn zelf bij het bouwwerk geweest. Er was een lid wat voor het behoud er van was doch anderen vonden de waarde niet groot, vooral tegen de achtergrond van de bouwkundig slechte toestand. De kosten van herstel raamt men opl ton, waarbij nog vermeld wordt dat het een bijzonder onderhouds-intensief geval zal zijn, vanwege de dikte der muren, die door koude- en warmtewerking, weer snel tot ver val zullen komen. Bovendien is het nog de vraag of monumenten zorg een bijdrage in de herstelkosten zal geven. Door zijn ligging op het terrein van het vervoerbedrijf valt het weinig op bij het publiek en de ontwikkeling van het vervoerbedrijf wordt er door belemmerd. Het heeft weinig zin, zegt spreker, te discussiëren over het be houd van het pand aan de Prinsenkade, waarvoor de heer Van der Werff gesproken heeft. De commissie, die ter plaatse een onderzoek heeft ingesteld, was nogal ruim van samenstelling en deze heeft geadviseerd het pand niet op de lijst te zetten. De heer Vis heeft opgemerkt, dat hij het graag zo geregeld zou zien, dat van artikel 20 gebruik gemaaktwordt om bepaalde stads gezichten als beschermde stadsgezichten te doen verschijnen. Spre ker gelooft, dat het college daartoe wel bereid zal zijn, uiteraard in het kader van de procedure, die de wet voorschrijft en met af weging van meer belangen dan alleen die van de monumentale kant. De heer QUADEKKER zegt, dat hij zeker meent te weten, dat de plebaan, de pastoor van de kathedraal, uitgebreid in contact is met monumentenzorg en ook bezig is zijn kerk te restaureren, om dat deze kerk een typisch voorbeeld is van hetgeen overgebleven is van deze bouwmeester.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 161