176
1 APRIL 1964.
Ook U Mevrouw Geuljans en Uw kinderen willen wij in deze feli
citatie betrekken.
Mijnheer de burgemeester, U bent de 3e burgemeester, die ik in
deze raad meemaak en wanneer men dan vergelijkingen trekt, dan
moet men al direct constateren, dat bij de uitvoering van een zo
verantwoordelijke taak, toch de mogelijkheidbestaat.dat ieder op
z'n eigen wijze, vaak op een geheel verschillende manier, deze
taak beleeft en tot uitvoering brengt en dan toch daarbij dezelfde
gelijke goede resultaten kan boeken.
De eerste burgemeester, die ik meemaakte, was wijlen burgemees
ter Claudius Prinsen. Hij was een man van grote allure een groot
diplomaat, die de vergaderingen leidde op zijneigen typische wij
ze. Door zijn gemoedelijke en soms amusante manier van optre
den trachtte hij, bij de te nemen beslissingen, de raad aan zijn
kant te krijgen.
Zijn opvolger was de huidige Commissaris van de Koningin in de
ze provincie Mr. Dr. Kortmann.
Hij was formeel, hield bij de leiding der vergaderingen de teugels
strak, met als het ware het reglement van orde inde hand. Hij was
een magistrale figuur. De uitbouw van deze stad, ging onder zijn
leiding in een dynamisch tempo verder. Burgemeester Kortmann
was kort maar zakelijk. Zo verdedigde hij eens een bijna verloren
zaak, (het ging over detuinbouwgronden in Princenhage) in een zo
bezielend pleidooi, dat de raad niet alleen zonder stemming zijn
voorstel aanvaardde, maar zijn verdediging ontlokte tevens een
spontaan applaus van de raad.
16 december 1959, werd U, mijnheer de burgemeester, als hoofd
van deze gemeente geïnstalleerd. Het meest typische was, dat U
zowel als de raad maar moesten afwachten wat wij aan elkaar zou
den hebben, hoe de verhouding burgemeester - raad zou groeien.
U kende ons niet en wij kenden U niet.
De berichten die uit Roermond tot ons kwamen deden ons wel het
allerbeste vermoeden. Zij zagen U daar node vertrekken. Uw be
leid en Uw karaktereigenschappen hadden U daar bemind gemaakt.
Onze verwachtingen waren dan ook hoog gespannen.
13 januari 1960 had de eerste raadsvergadering onder Uw leiding
plaats.
Wanneer ik het eerlijk mag zeggen, het was niet Uw gelukkigste
vergadering.
U zowel als de raad waren er zich toen blijkbaar niet meer van be
wust, dat er nog een reglement Van orde bestond.
Zo kon het gebeuren, dat een en hetzelfde raadslid tot 4 maal toe
aan het woord kon komen over hetzelfde onderwerp.
Toen, mijnheer de burgemeester, waren we echt een beetje ont
goocheld.
Het was ook blijkbaar U niet ontgaan, want de volgende vergade
ring ging U al direct een andere taktiek toepassen.
Op een gemoedelijke manier gaf U iedereen de gelegenheid zich
uit te spreken, zowel in le als 2e instantie, maar probeerde men