183 1 APRIL 1964. voor hun stad en ons in het maatschappelijk en publieke leven van deze stad zo trouw terzijde staan en stimuleren. Zij allen behoren tot de wachters en bewakers van deze fiere stad. Ik dank tenslotte de pers die geroepen is onafhankelijk en objec - tief naar eigen overtuiging het contact tussen overheid en burgers te onderhouden, en informatief en opinie vromend te werken voor een groot publiek. Een taak die zeker de pers steeds met grote ver antwoordelijkheid vervuld. Moge Gods zegen, zonder welke de wachters de stad vergeefs be schermen, rijkelijk op ons aller streven blijven rusten, en geven wij Hem vandaag het zilver van dit feest en zijn eigen bloemen te rug als gaven uit zwakke mensenhanden. Dames en heren, ik mag U tenslotte een zeer persoonlijk en niet voorgelezen maar met een direct uit het hart komende woord dan ken voor de sympathieke woorden en luisterrijke gaven waarmee U het burgemeesterlijk echtpaar hebt verrast. Wethouder Meijs, die mij een koffer heeft gegeven en waarschijnlijk daarbij niet bedoelt, dat ik de koffers maar zal pakken maar dat ik daar op mijn dienst reizen met stukken beladen voor Breda de ministers en andere pro vinciale en landelijke overheden van de belangen voor Breda kan overtuigen. En Uw raad heeft gemeend een lid van de radio-raad te moeten verrassen met een nieuwe radio. U doet mij daar een zeer groot genoegen mee, maar nog meer mijn kinderen, want die hebben vader al heel lang lelijk aangekeken omdat hij zo'n miserabel toestel had en dat gij daarin nu voorzien hebt treft dus buiten gewoon goed. Ik zal weinig gelegenheid hebben om naar dit toe stel te luisteren maar het geluid dat de heer Van Gisbergen heeft laten horen en de gevoelens waarmee dit geschenk gegeven is zijn mij diep in het hart gegrift en zullen er mij toe stimuleren om geheel mijn persoon tot in lengte van jaren in dienst testellen voor deze ons zo aller dierbare stad Breda. Dat zij leve.'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 183