198
15 APRIL 1964.
Uiteraard zijn mij deze inlichtingen van één zijde verstrekt en wil
ik het in eerste instantie gaarne daarbij laten om hieromtrent ook
het inzicht en het oordeel van de wethouder te vernemen.
De heer BARIJ heeft ten dele dezelfde vragen als mevrouw Van
Mierlo. Hij gelooft inderdaad dat Snijders niet ontvankelijk ver
klaard zal moeten worden omdat hij op het ogenblik niet meer be
langhebbende is. Maar wat hem in deze gehele geschiedenis toch
wel benauwt, na de stukken te hebben doorgezien, is het volgen
de. Toen Snijders zich tot de verkoop bereid had verklaard was hem
gezegd dat perceel G 190 voor sportdoeleinden en passieve recre
atie was bestemd. Later hoort hij dat een deel van het perceel voor
boomkwekerij is bestemd. Desalniettemin neemt hij deel aan het
passeren van de notariële akte, zij het na dreigementen, hetgeen
spreker als een onelegante manier van doen voorkomt. Het staat
voor spreker niet geheel vast dat deze koopovereenkomst wel vol
ledig gaaf is. Spreker vraagt zich af wat een ontbindingsakte tot
gevolg zou hebben. Spreker zou burgemeester en wethouders wil
len vragen of zij de kansen daaromtrent volledig hebben afgewo
gen en of zij een dergelijke procedure met een gerust hart tege
moet zouden kunnen zien.
Wethouder VERMEULEN bevestigt dat zowel de burgemeester
als hijzelf in een bepaalde fase met betrekking tot deze transac
tie bereid zijn geweest om de heer Snijders te ontvangen. Uit de
stukken zou men misschien hebben kunnen afleiden dat spreker mo
gelijk op een bepaald moment een uitlating heeft gebezigd, die
misschien bijzonder cru mag voorkomen: die uitdrukking is toch
wel enigszins uit het verband gelicht, waarin hij werd geplaatst.
In het overleg met de heer Snijders is toch wel wederzijds komen
vast te staan dat het kwestieuze grondstuk van zodanig geringe om
vang was dat het nauwelijks enige zin zou hebben om te claimen
dat dit aan hem ter beschikking zou worden gesteld. Er is op ge
wezen, en dit is in het beroepsschrift niet vermeld, dat een der
gelijke overdracht de gehele transactie ongedaan zou maken. De
ze was n. 1. op liquidatiebasis opgezet. Aantasting van deze trans
actie zou betekenen dat ook de vergoeding wegens inkomensschade,
gebaseerd op de factor 10, in het geding zou moeten komen. Het
perceel, waarom het nu gaat was nl. het hoogst gewaardeerd. Spre
ker heeft gewezen op de uitkoopsom van 330. 000, -, waarmede
adressant een redelijke kans moet hebben zijn zoon elders op een
tuinbouwbedrijf te zetten. Het is ook zo dat het perceel, waar het
in feite om gaat, een afmeting heeft van 11570 m2, bijzonder on
gelukkig van vorm is, zodat het niet mogelijk is daarop een wo
ning te bouwen, terwijl het krachtens het uitbreidingsplan niet mo
gelijk is daar warenhuizen op te richten. Spreker meende temogen
veronderstellen dat na het gesprek met de heer Snijders de zaak