15 APRIL 1964,
200
Hij is minstens veertien dagen voor het tekenen van de akte op de
hoogte gesteld van het feit dat het deel dat hij ging overdragen aan
de gemeente bestemd zou worden voor het doel, waarvoor het nu
inderdaad in een onteigeningsprocedure wordt aangewend. Hij heeft
dus gedurende minstens 14 dagen de gelegenheid gehad om een en
ander te overdenken en om zich van juridische bijstand te voorzien.
Spreker citeert uit het bezwaarschrift: "Daar ondergetekende,
afgaande volgens het gewijzigde uitbreidingsplan, met een even
tueel bezwaarschrift slechts een slecht liggend stuk grond zonder
woonhuis zou kunnen winnen had hij gemeend hiertegen geen be
zwaarschrift in te dienen, en zoals wethouder Vermeulen het zei,
dit niet te doen om de gemeente te pesten". Hier wordt door de-
fene, die het bezwaarschrift indient, onomwonden toegegeven dat
ij niet voornemens was om dit te doen en dat hij dit alleen maar
doet omdat hij bij de bespreking met de heer Melis een situatie
plan onder ogen kreeg, waarbij bleek dat de mogelijkheid bestond
dat het betrokken grondstuk was bestemd voor boomkwekerij. Dit
is blijkbaar het motief geweest om alsnog een bezwaarschrift in te
dienen. Als adressant het uitbreidingsplan, zoals het nu ter visie
ligt, goed had bezien had hij kunnen zien dat alleen dat gedeel
te bestemming van boomkwekerij heeft gekregen, waartegen hij
aanvankelijk geen bezwaren had.
Tijdens de gesprekken met de burgemeester als met spreker zijn
er van de kant van de heer Snijders wel verschillende opmerkelijke
suggesties gedaan.Zo is ineen brief gesteld:'Hen zo groot moge
lijk deel van mijn huisperceel, groot 1.15.17 ha. bij voorkeur met
inbegrip van de woning, aan mij wordt terugverkocht op redelijke
prijsbasis, met een uiteraard gedeeltelijk herzien van de mij toe
gekende schadeloosstelling".
De schadeloosstelling is de in komsten vergoeding, die de ge
meente toekent met toepassing van de factor 10. Iemand met een
inkomen van 6.000, - ontvangt dan 60.000, - aan inkomens-
schade»
Het is dan niet nodig aldus de heer Snijders de plaatsgevonden
frondoverdracht, welke op een aanvechtbare wilsovereenstemming
erust, formeel te herzien.
Ondanks het feit, dat naar adressants mening de overdracht op
een aanvechtbare wilsovereenstemming was gebaseerd, leek het
hem toch blijkbaar voordeliger om die dan maar formeel niet te
herzien en de gemeente uit te nodigen om hem het grondstuk te
rug te verkopen, maar dan op een redelijke prijsbasis.
Mevrouw Van Mierlo heeft de term fatsoensnormen gebruikt, maar
spreker vindt op zijn beurt aanleiding om ter zake van deze ver
zoeken soortgelijke termen te hanteren, Verder was er het verzoek