15 APRIL 1964. 202 Wethouder VERMEULEN: Ja, dat kunt U uit zijn bezwaarschrift lezen. De heer BARIJ vindt dit geen argument, omdat er in het be zwaarschrift nu eenmaal bezwaar wordt gemaakt. Tegenstrijdig heden daarin maken een bezwaarschrift niet ongedaan in die zin dat men gaat zeggen-.opponent gaat volledig akkoord met de situ atie. Dat is een te zwak argument, maar als de heer Snijders zich in de aangehaalde gesprekken akkoord heeft verklaard is spreker volledig gerustgesteld. De heer VERSCHUREN acht het een nare kwestie; als de heer Snijders het perceel terug zou krijgen zou hij er toch geen serre meer mogen bouwen. Spreker vraagt of er nog niet een andere mo gelijkheid is om de heer Snijders te helpen; spreker meent verno men te hebben dat voor de heer Snijders demogelijkheid heeft be staan het bedrijf van de heer Sweep in eigendom te krijgen. Als dit inderdaad mogelijk is zou daarmede de zoon van de heer Snij ders, die een eigen bedrijf wil beginnen goed zijn geholpen. Spre ker verzoekt burgemeester en wethouders deze transactie zoveel mogelijk te bevorderen. De heer BIEMANS vindt het geheel eigenlijk wel een tamelijk droevige zaak. Hij heeft dan ook met veel interesse naar het betoog van de wet houder geluisterd en hij moet hem toch wel gelijk geven. Ander zijds is er toch wel de moeilijkheid dat op incidentele wijze wij ziging is gebracht inde aanvankelijke bestemming van niet-agra- risch gebied. Spreker kan zich in die situatie de gevoelens van betrokkene wel indenken. Het feit dat, ook al zou de heer Snijders een bepaald gedeelte van zijn vroegere eigendommen weer terug kunnen kopen, het niet mo gelijk is daar te realiseren, wat hij verlangt, dit op grond van het uitbreidingsplan, maakt het voor spreker mogelijk het voorstel van burgemeester en wethouders te accepteren, hoewel hij er niet erg gelukkig mede is. Spreker is overigens van mening dat een als recreatiegebied aangewezen bestemming door de aanleg van een kwekerij van ka rakter verandert en dat dan wel degelijkweer van agrarisch gebied kan worden gesproken. De heer VAN GASTEL zou nog een enkele opmerking willen plaatsen omdat hij gelooft dat het voor de burgerij prettig zou zijn als uitbreidingsplannen toch zodanig werden bezien dat het soort zaken als nu aan de orde is niet voor kan komen. Spreker kan zich voorstellen dat dit bij de burgerij, die van dit soort wijzigingen allemaalniet zoop de hoogte is, kwaad bloed kan zetten. Een wij-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 202