203 15 APRIL 1964. ziging van agrarisch gebied in recreatiegebied, ai is het dan een boomkwekerij, zou moeten worden voorkomen. Met de stelling dat een boomkwekerij het plan een beter aan zien geeft kan spreker het wel ten dele eens zijn, mits dan waar borgen worden geschapen dat inderdaad het uiterlijk aanzien van die boomkwekerij voor de bewoners of voor de toekomstige bebou wing daar zodanig is dat het een ordentelijk geheel is. Als men daar op het ogenblik passeert en men ziet daar die mestvaalt dan gelooft spreker dat er toch mensen zijn, die daar liever kassen zien staan. Wethouder VERMEULEN heeft van mevrouw Van Mierlo een plei dooi gehoord voor enige compensatie. Spreker moet herhalen wat hij daarover reeds heeft gezegd, n. 1. dat men voor een zekere com pensatie ruimte moet hebben, terwijl deze dan nog passend moet zijn voor de omgeving. De plaatsing van een warenhuis zou zich daar niet verdragen met de passieve recreatie langs deTerheijden- seweg. Als men dan in de toekomst nog eens zou moeten gaan pra ten over een liquidatie zou dit een zeer kostbare aangelegenheid worden. Dit is dus een kwestie waar burgemeester en wethouders niet in kunnen treden. De heer Verschuren heeft de naam genoemd van het bedrijf waar mogelijk wel compensatie gevonden zou kunnen worden. Spreker heeft uit het ambtelijk advies begrepen dat deze naam destijds genoemd is, waarbij aanvankelijk meer en naderhand van de kant van de be trokkene minder belangstelling aanwezig was. Maar het spreekt van zelf dat als de gemeente hem hoe dan ook van dienst kan zijn om binnen deze gemeente zijn bedrijf voort te zetten dit ook zal ge beuren. Spreker gelooft dat burgemeester en wethouders toch altijd blijk hebben gegeven van genoeg begrip voor de belangen van de agrarische stand. De heren Biemans en Van Gastel hebben gesproken over inciden tele wijzigingen in uitbreidingsplannen, waarbij de heer Van Gas tel heeft gewezen op het effect hiervan op de burgerij. Spreker vraagt begripvoor dit soort aangelegenheden.Als een uitbreidings plan in eerste aanleg wordt vastgesteld dan is dat uiteraard een plan dat is gebaseerd op een zo redelijk mogelijke aanname voor wat er ter plaatse ruimtelijk kan worden toegelaten en wat er zou moeten komen. Vooral voor de leden van de raad moet het in dit verband bekend zijn dat het leven vaak sterker is dan welk plan ooken spre ker kan zich in de gehele historie van het vaststellen van uitbreidings plannen niet anders herinneren dan dat men na enige tijd altijd weer wordt geconfronteerd met aanpassingen aan de inmiddels ge bleken behoeften. Hoewel spreker aanvankelijk grote bezwaren had tegen toepassing van artikel 20 der wederopbouwwet moet hij nu vertellen dat daarvan veelvuldig gebruik wordt gemaakt, en dit moet dan ook wel, om domweg het leven in stand te houden en de zaken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 203