204
15 APRIL 1964,
van de grond te laten komen.
Enige toezegging, als door de heren Biemans en Van Gastel ver
langd, komt spreker dan ook onverstandig voor.
Als de heer Biemans een boomkwekerij een agrarisch gebied noemt
is spreker het daar volledig mee eens, maar de heer Biemans kan
evengoed stellen dat een paard een dier is, dat betekent niet dat
ieder dier een paard is. Dat geldt ook in dit geval: de bestemming
boomkwekerij is een vaste bestemming, en er kan geen ander agra
risch gebied komen. Dit is zeer welbewust gedaan, omdat de kwe
kerij nog wel acceptabel is in deze omgeving en ten aanzien van
de passieve recreatie nog een versterkend element kan zijn. Dit
geldt niet voor een warenhuis, waaraan bovendien het bezwaar kleeft
van kostbare transacties in de toekomst.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
7. UITBREIDINGSPLAN "HOGE VUCHT III".
De heer VAN LOON heeft niets op te merken over het voorstel
zelf, maar spreker wil mededelen dat hijzelf en naar hij meent ook
de overige raadsleden niet in de gelegenheid zijn geweest de stukken
te bestuderen. Spreker moet daaromnamens zijn fractie blijkgeven
van ontstemming over dit feit. De stukken, die betrekking hebben
op de afdeling voor openbare werken lagen noch donderdag, noch
vrijdag, noch maandag jl. ter inzage, in ieder geval niet op de
tijdstippen dat een aantal leden van spreker's fractie in deraadzaal
waren. De bij het voorstel gevoegde mededeling dat de stukken bij
de afdeling in behandeling waren bleek bovendien onjuist, omdat
de afdeling voor openbare werken eerst maandag om 4 uur vergadert.
Spreker's fractie vindt dit onjuist en men kan van de leden van de
raad niet verwachten dat men iedere maal moet vragen de stukken
te kunnen inzien. Spreker wil burgemeester en wethouders daarom
vragen er toch met de nodige aandrang op toe te zien dat de nodige
stukken steeds voor de raadsleden ter inzage liggen, behoudens na
tuurlijk tijdens de desbetreffende afdelingsvergaderingen. Intussen
moet spreker toch wel ernstig namens zijn fractie protesteren tegen
de wijze, waarop de laatste tijd de stukken van openbare werken
ontbreken. Spreker meent dat daarin de voorlaatste vergadering ook
al op is gewezen.
Wethouder MEIJS kan de heer Van Loon mededelen dat burge
meester en wethouders in hun jongste vergadering uitvoerig over
dit punt hebben gesproken, waarbij zij zelf hebben geconstateerd
dat het voor de raadsleden gewenst is dat zij alle stukken tegelijker
tijd volledig kunnen inzien.
Spreker vertrouwt dat er een goede regeling is te treffen, die het ge-