231 13 MEI 1964. de moderniseringen van het seinwezen. Bij de opheffing van enkele overwegen staat de veel riantere situ atie die ontstaat door de verbetering van het spoorwegtracé, wat voor hun dienstvoeringvan betekenis is. Tegenover een verbetering van de ongestoorde en snel uitgevoerde dienst van de spoorwegen staat geen royale betaling. Die indruk heerst bij spreker's fractie, maar ook de indruk dat deze door de beantwoordingvan het colle ge enigermate zou kunnen worden gewijzigd. Dezerzijds is de conclusie dat de gemeente de lasten draagt. Ge realiseerd werd wel dat dit toch zal moeten worden geaccepteerd omdat bij de onderhandelingen niet verder zal kunnen worden ge komen. Een ander elementair punt van het voorstel is de dekking der kos ten. Het is jammer dat het hoogspoor niet eerder aan de orde is geweest, dan was Breda misschien hiervoor een subjectieve uitke ring gedaan. Spreker neemt aan dat het college "hoogspoor" toen nog niet voor mogelijk heeft gezien. Hij betreurt dit, want dan was Breda nu tochvan een bepaalde na re consequentie van het voorstel af geweest. Als het voorstel goed wordt gelezen staat er dat Breda het niet kan betalen. Hij weet dat hij het wat eenvoudig zegt, maar deze indruk wordt door de for mulering van het voorstel ook duidelijk aangegeven. Breda kan het niet betalen en is dus ofwel aangewezen op een bijdrage 3. fonds perdu ofwel op verfijningen bij de financiële verhoudingsuitkerin gen. Hiervoor is helemaal nog geen zekerheid. Er zijn wel pogin gen aangewend, er is o. a. contact opgenomen met de ministers van binnenlandse zaken en van financiën, maar er is nog geen ze kerheid of deze weg inderdaad uitkomst zal bieden. Dit houdt in dat tot een besluit moet worden gekomen waarbij een wissel op de toekomst wordt getrokken. Bij de bespreking in de fractie is de noodzaak van het plan onder schreven. Het werk is van een zo hoge urgentie en is voorde ont wikkeling van de stad zo levensnoodzakelijk, dat besloten moet worden om dit werk aan te pakken. Hierbij heeft spreker's fractie het vertrouwen dat het besluit van de raad met steun van gedepu teerde staten er toch toe kan leiden dat de ministers bereid zijn ofwel door bijdragen 3 fonds perdu ofwel dooreen hogere normuit kering dit werk voor Breda mogelijk te maken. Deze instanties zullen namelijk in moeten zien dat voor de ontwikkeling van Breda het onderhavige werk moet worden uitgevoerd, terwijl zij ander zijds zullen moeten constateren dat Breda de hieruit voortvloeien de kosten niet kan dragen. De conclusies van de bespreking in de fractie waren dat men be paald niet enthousiast was over de kostenverdeling en dat men het onbevredigend achtte dat er geen zekerheid bestaat over de dek king van de kosten. Hier zou voor de gemeente wel eens een in het te voeren totale beleid nadelige en onaangename consequen ties aan kunnen vastzitten. Afgewacht moet immers worden in hoe verre het door anderen mogelijk wordt gemaakt om de kosten te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 231