13 MEI 1964.
250
ten worden. Het is wel niet zo'n fraaie benaming, maar hij be
grijpt wel wat er mee bedoeld wordt en meent dat ook juist daar
om het mogelijk zou zi jn om de raad als geheel uit te breiden. In
dit verband heeft hij zich afgevraagd of het toch niet mogelijk zou
zijn om nog iets meermensen, die oorspronkelijk met veel enthou
siasme aan dit werk in de commissie voor de Beyerd en voor de
schouwburg hebben deelgenomen op te nemen. Hoewel het mis
schien beter is geen namen te noemen denkt hij hier aan Dr. De
Jonge, die vooral ook door zijn kennis van het muziekleven in dit
geval een waardevolle figuur zou zijn. Tenslotte wil hij vragen of
de raad voor de beroepskunst (op zichzelf geen fraaie benaming,
maar hij weet geen betere) misschien ook een taak zou kunnen
krijgen ten aanzien van de zo juist besproken sierende elementen.
De heer KRAMER zegt dat het wrijfpunt van de afdelingsverga
dering hier eigenlijk ook aan de orde komt. Hoewel in de afde
lingsvergadering akkoord gegaan, wil spreker toch zijn bezwaren
naar voren brengen. De samenstelling van de kunstraad bekijkend
ziet men dat het protestant christelijk deel daar eigenlijk niet in
is vertegenwoordigd. In deze kring is er echt wel animo om deze
zaak meer omhoog te krijgen. En als er dan geschreven wordt "ver
tegenwoordiger van het onderwijs" dan is dat eigenlijk eenzijdig,
want die vertegenwoordiger van het onderwijs is niet door het on
derwijs gekozen en zo is dus deze kunstraad wat gekunsteld in el
kaar gekomen.
Achteraf bekeken vindt hij het ook wel jammer, dat er totaal geen
vrouw in deze kunstraad zit. Hij meent dat dit bij uitstek haar
taak was.
Hetgeen de heer Broeders heeft gesteld wil ook spreker graag on
derstrepen, wanneer een dubbeltak wordt voorgedragen wordt de
raad niet voor een fait accompli gesteld.
Mevrouw VAN MIERLO zegt dat de heer Kramer zo juist al heeft
geduid op iets waar zij zelf ook even over wilde spreken. Het
college heelt een brief gekregen van de vrouwenorganisaties. Die
brief geeft weer hetgeen zij ongeveer had willen zeggen. De brief
is enigszins laat gekomen omdat publikatie van deze samenvoe
ging van de raad pas op 8 mei in het dagblad De Stem bekend is
gemaakt. Men had zodoende weinig tijd zich hierover te beraden
omdat men meerdere mensen wilde horen. Zij zal een gedeelte
van de brief, welke is ondertekend door de presidente van het Ka
tholiek Vrouwengilde en de Nederlandse Vereniging van Huisvrou
wen, voorlezen. Uit een publikatie in het dagblad De Stem van 8
mei j. 1. is gebleken dat het college voornemens is een voorstel in
te dienen tot het creëren van een raad voor de beroepskunst.
Het wordt zeer toegejuicht dat het college zich op dit gebied door
een deskundig gezelschap wil laten adviseren. Minder instemming
kunnen zij betuigen met de samenstelling van deze kunstraad. In
deze kunstraad zijn de colleges van advies van de Beyerd en de