253 13 MEI 1964. menwerking tot uitdrukking wilde brengen die er zowel op het ene als op het andere terrein heeft bestaan. Het was vanzelfsprekend dat nu de Stadsschouwburg in volledige exploitatie bij de gemeen te komt en de Beyerd zijn activiteiten op een breder terrein gaat voeren er uit beide instanties activiteiten zullen komen die elkaar erg nauw zullen raken en die ook veel met elkaar gemeen zullen hebben, werd gezocht naar een nieuwe adviesinstantie. Maar het lag ook voor de hand - en dit zeker ook om gevoeligheden te ont zien - om bij de samenstelling van een nieuw orgaan tot uitdruk king te brengen dat van de zijde van de gemeente een grote waar dering bestond voor degenen die jarenlang hun krachten hebben in gezet. Daarom werd in dit nieuwe college, hetzij in de naam van een persoon, hetzij in het noemen van instellingen, bepaalde per sonen opgenomen. En zo is het dan ook te verklaren dat er ener zijds wordt gesproken over bedrijfs- en personeelsverenigingen en anderzijds over vertegenwoordigers van het onderwijs. Uitdrukke lijk wilden burgemeester en wethouders mensen opnemen die in het college van de Beyerd of in de coördinatiecommissie zitting hadden. Vandaag is dit al meer henadrukt omdat de samenwerking op dit gebied werkelijk zeer lofwaardig is geweest. De uitkoopver enigingen hebben con-amore meegewerkt om tot een nieuwe op zet en gedachtenvorming te komen omtrent de, door spreker nog zo genoemde, raad van beroepskunst. Hij heeft beluisterd dat de raad wel in kan stemmen met de voorgestelde samenstelling, maar dat de raad toch wel enig bezwaar heeft tegen de letters d, e en f van artikel 4 en deze letters wenst te vervangen door letter d. De tekst: "met drie leden op titel van algemene culturele belangstel ling" is te wijzigen in "tenminste 5 leden op titel van algemene culturele belangstelling". Spreker meent dat daar ook van het col lege van burgemeester en wethouders geen bezwaar tegen bestaat. Ook met het aanvaarden van die samenstelling is men er zich van bewust dat daarin de waardering van datgene wat er tot nu toe is gepresteerd tot uitdrukking wordt gebracht. Dat geen vrouw in het college is opgenomen is te verklaren omdat is gestreefd naar een zo klein mogelijk college. Alle organisaties die tot nu toe hadden meegewerkt moesten er in komen en daarbij moest een keuze worden gemaakt. Niet omdat burgemeester en wethouders vonden dat een vrouw er niet thuishoorde, maar de be perking die men zich heeft opgelegd, is hier de oorzaak. Afge wacht dient te worden of met de "tenminste 5 leden op titel van algemeen culturele belangstelling" kan worden geëxperimenteerd. Daaruit zal vanzelf wel de noodzaak blijken of een aanvulling nodig is. De aanvulling met een vrouwelijk lid kan rustig worden over wogen en met een voorstel worden gevolgd. Ook over de naamgeving heeft het college zich het hoofd gebroken en het is jammer dat tevoren niet met veel raadsleden of anderen overleg kon worden gepleegd. De naam "raad voor de beroepskunst" is gekozen als een soort tegenstelling - niet in de zin van contro verse - tegen de doeleinden van de culturele werkgemeenschap, die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 253