254
13 MEI 1964.
zich voornamelijk bezig houdt met de culturele prestaties op ama
teuristisch gebied. Hier werd gedacht aan beroepskunst.
Spreker steltvoor op dit moment de naam maar even te laten staan,
want het is altijd twijfelachtig of men staande de vergadering er
goed aan doet te zeggen er zal van worden gemaakt "adviescom
missie voor culturele instellingen.
Culturele instellingen kunnen ookweer in het vlak van de amateu
ristische kunst werkzaam zijn en niet op het terrein van de beroeps
kunst. Spreker stelt voor de naam te handhaven en nog overleg te
plegen om tot een nieuwe naamstelling te komen. Tenslotte is er
geen man overboord wanneer enige maanden met de naam Raad
voor de Beroepskunst wordt gewerkt. Iedereen weet nu wat er mee
bedoeld wordt.
Ten aanzien van artikel 2 kunnen burgemeester en wethouders wel
volledig met de raad meegaan. Er is in dit opzicht alles voor te
zeggen om in de toekomst bij het vervullen van vacatures een bin
dende voordracht van twee personen per vacature te gaanstellen en
daarom moet lid 3 van artikel 5 nog worden gewijzigd. De overige
leden worden op voordracht van twee personen per vacature door de
gemeenteraad gekozen.
Spreker neemt aan dat men het er wel over eens is om tot deze
eerste benoeming - zij het dan in strijd met de statuten - over te
gaan.
Spreker releveert dat er nog is gezegd dat met een bepaalde naam
een persoon is aangeduid. Ook hierover heeft het college zich uit
voerig beraden. Ten aanzien van de persoon was er niet het minste
bezwaar doch het werd, gelet op de samenstelling, minder gewenst
geacht om het evenwicht te doorbreken, want de genoemde persoon
is immers ook lid van het bestuur van de vereniging Concordia. In
dat opzicht wil het college dus even het evenwicht bewaren. Het
is echter best mogelijk dat wanneer over enige tijd nadat het ex
periment is uitgevoerd, er zeven leden zouden kunnen komen, waar
bij ten eerste een vrouw zou kunnen worden benoemd en ten twee
de een aanvulling uit wie weet welke sector. Er is al genoemd "mu
ziek", doch beter lijkt het dit nu niet te beslissen.
Ingaande op de opmerking dat de protestant christelijke kringen
niet vertegenwoordigd zouden zijn, wil spreker waarschuwen dat
bij de samenstelling van de kunstraad niet is gekeken naar confes
sionele instellingen. Er is vooral gekeken naar de organisaties en de
commissies die er waren. Ook is bij het samenstellen van de ad
viescommissie van de Beyerd niet het criterium gebruikt of de con
fessionele instellingen voldoende vertegenwoordigd zijn.
Spreker wil wel opmerken dat wanneer mende personen die niet op
hun confessionele instelling zijn gekozen gaat bekijken, blijkt dat
toch wel alle confessionele richtingen zijn vertegenwoordigd.
Natuurlijk moet opgepast worden bij het samenstellen van een kunst-
raad niet teveel schakeringen die eigenlijk met de doeleinden van
deze kunstraad zijdelings verbonden zijn worden aangetrokken. Dan
zou een college van misschien wel twintig personen moeten worden