255 13 MEI 1964. benoemd. Spreker kan de heer Kramer verzekeren en deze zal dit wel van hem aannemen, dat er in dat opzicht geen discriminatie is ge pleegd om er dus met opzet iemand buiten te houden. Het is een voudigweg niet aan de orde gekomen. De samenstelling heeft zich toegespitst op wat op het gebied van de presentatie van beroeps kunst voorhanden is. Indien er echt een tekort in zit zal er in de toekomst op worden gelet. De heer Mendes heeft nog opgemerkt dat de raad een beleidsli- chaam is en dus beter van een adviescollege kan worden gespro ken. Nogmaals wil spreker zeggen dat aan de naam niet te zwaar moet worden getrokken. Het is een nomenclatuur zoals die door burgemeester en wethouders is gedacht en waarin getracht is tot uitdrukking te brengen dat er enerzijds een culturele werkgemeen schap is en anderzijds een college van advies dat ten aanzien van de beroepskunst zijn adviezen kan geven. Hij wil nogmaals herha len dat het goed is de naamstelling even te laten staan en in de toekomst nog eens te kijken of er een betere voor gevonden kan worden. De VOORZITTER meent dat na de toelichting van de wethou der de standpunten wel dicht bij elkaar zullen liggen, vooral om dat aan verschillende punten en suggesties tegemoet is gekomen. Mevrouw VAN MIERLO dankt de wethouder voor zijn toezeg ging om te bekijken of de mogelijkheid bestaat een vrouw in de kunstraad op te nemen. Ergens kan zij hem echter niet volgen wan neer hij zegt dat om het aantal te beperken een vrouw moest wij ken. Wethouder BASTLAENSEN zegt dat het geen kwestie is van wijken. Mevrouw VAN MIERLO kan dit wel begrijpen. Een andere for mulering naar voren brengend, stelt zij dat er in de stad ongeveer 50°]o mannen en 50rfo vrouwen zijn. Als er plaats is voor één vrou welijk lid in een college van elf, en straks na uitbreiding van twaalf of dertien leden maakt dit nog maar 8 h 9% uit. Dit wil niet zeggen dat zij naar 50°Jo toe wil. Maar 8 9%vrouwenverte genwoordiging vindt zij nog niet zo gek. De VOORZITTER zegt dat hierover door de wethouders pers pectieven zijn geopend. Wethouder BASTIAENSEN zegt dat het echt geen kwestie van wijken is. Het was een kwestie van beperkt houden. De keus lag op een gegeven moment tevoren eigenlijk min of meer vast. Het is echter alleszins de moeite waard om, wanneer een tijd gewerkt is, naar een uitbreiding om te zien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 255