13 MEI 1964. 258 voor beroepskunst of stedelijke instelling voor beroepskunst, er zijn allerlei variaties mogelijk. Als de raad over wat is genoemd zou gaan stemmen zou hij 5 tot 6 namen instemming moeten brengen. Dit lijkt zeer onvruchtbaar, aangezien er een agenda is die nog andere dingen vraagt, dan een naam geven aan een instelling waar van ieder weet wat ze beoogt. De heer VAN GASTEL zegt de raad te hebben voorgesteld tot stemming over te gaan. De VOORZITTER zegt dit te zullen vragen, maar burgemees ter en wethouders zijn er geenszins toe bereid, hetgeen is geble ken. Hij vraagt de raad uitdrukkelijk niet op deze suggestie in te gaan. De heer VAN CASTEREN zegt tevreden te zijn als men er inde culturele afdeling eens over zou kunnen praten. De VOORZITTER stelt dat nu overblijft of de raad na het be toog in tweede instantie van de wethouder en gezien ook de toe zeggingen die ten aanzien van de uitbreiding zijn gedaan voors hands met de gestelde werkwijze genoegen kan nemen. Hij zegt in dit verband voorshands, omdat het college openstaat voor alle andere toevoegingen en wijzigingen. De heer VAN GASTEL trekt zijn voorstel hierop in. Wethouder BASTIAENSEN deelt nog mede dat in de raad van daag een brief van de beide organisaties door mevrouw Van Mier- lo bedoeld, is binnengekomen. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel besloten. 33. KREDIET AAN DE GEMEENTELIJKE SPORTSTICHTING. De heer VIS gaat met ditvoorstel graag akkoord, doch ondanks het vertrouwen dat de sportstichting bij hem geniet acht hij het niet juist dat in het voorstel wordt gesteld dat bestudering van de begrotingsbescheiden door de sportstichting voldoende is en dat de ze stukken niet ter inzage van de raad worden gelegd. Hij is van mening dat ook in dit bijzondere geval de begrotingsbescheiden wel aan de raad moeten worden voorgelegd. Wethouder VAN BUNEN zegt dat als de begroting van de sport stichting voldoende was geweest, de zaak in de sportstichting zelf zou zijn afgewerkt. Nu het krediet voor de sportstichting in ver band met de verleende steun aan de jeugdvierdaagse niet meer voldoende is om dit te dekken is met dit voorstel gekomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 258