15 JANUARI 1964. -25- wijziging in de waterstaatkundige toestand. Wethouder Vermeulen meent als voorzitter van de afdeling voor openbare werken bemerkt te hebben dat men zijn al of niet mede werken voornamelijk wil laten afhangen van het antwoord op de kernvraag of de situatie is veroorzaakt door fouten in het verleden gemaakt, dan wel door omstandigheden buiten de macht van de gemeente om. In de afdeling heeft spreker toegezegd dat nogmaals een oriëntatie zou plaats vinden. Voor goed begrip moet worden begonnen met onderscheid te ma ken in de gemeente als verhuurder en als uitvoerder van een pu bliekrechtelijke taak. Op voorhand wil spreker benadrukken dat het nauwelijks voorstel baar is dat de gemeente bij zijn onrendabele investeringen ook een post gaat uittrekken voor dit soort voorzieningen. Als hiertoe zou worden besloten zou dit wel eens kunnen betekenen dat in andere gevallen particuliere huiseigenaren ineen soortgelijke situatie ten opzichte van de huurders komen te staan. Als gemeente zou men als partij betrokken kunnen worden met niet te onderschatten con sequenties voor het niet onderscheiden van de beide functies. De plannen voor deze woningen zijn gemaakt in 1948 en de bouw heeft zich voltrokken in de jaren 1948 - 1949 en 1950. In 1951 is voor het eerst de wateroverlast geconstateerd. In 1951 was dit het gevolg van een geweldige regenbui, waarbij toen al naar voren kwam dat de diameter van de rioolafvoer, onvoldoende was. Ge dacht was dat een 0 van 15 voldoende was. Nadien zijn er wel re gelmatig klachten geweest maar na 1960 zijn zij in belangrijke mate toegenomen. Spreker heeft getracht de cijfers van de grond waterstanden te achterhalen. De cijfers gemeten bij de Oranjeboom- brug zouden het meest bruikbaar zijn, maar zijn niet beschikbaar. Slechts 2 cijfers, die eigenlijk onvoldoende zijn, zijn bekend. In 1952 zou de waterstand 1.11 +N.A. P. zijn geweest, in 1961 op hetzelfde punt 1.78 N. A. P.een niet onbelangrijke stijging van het grondwater. Eigenlijk zou over de waterstanden tussen 1930 en 1948 moeten kunnen worden beschikt. Uit landelijke gegevens zou dit eventueel wel mogelijk zijn, maar het tijdsbestek tussen de vergadering van maandag en de vergadering van vandaag was hiervoor niet ruim genoeg. In feite gaat het echter, en dit was ook de conclusie van de afde ling, over de vraag of er hier fouten tijdens de bouw der woningen door de gemeente zijn gemaakt of dat er, mogelijk buiten de schuld van de gemeente, na gereedkomen van de woningen een oorzaak is aan te wijzen, welke het ongemak veroorzaakte. Spreker meent te mogen zeggen dat voor wat betreft de diameter van de afvoerleiding destijds wel fouten zijn gemaakt, waarbij hij onmiddellijk zou willen zeggen dan toen gebruik is gemaakt van de toenmalige kennis. Men had op dat moment in Breda nog wei nig ervaring met betrekking tot hoogbouw. Uit dien hoofde is de fout verklaarbaar en daarom kan nooit gezegd worden dat het her-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 25