261 13 MEI 1964. daarbij gezegd dat het nodig is om reeds nu een weldoordachte vi sie op de toekomstige ontwikkeling te geven. Hij heeft hierbij de vraag gesteld of het uitbreidingsplan in hoofdzaken dat nog uit 1956 dateert nog voldoende mogelijkheden biedt voor bijvoorbeeld het jaar 1980, in het bijzonder wat de ruimte voor woon- en werkge legenheid betreft. Het antwoord van het college is wat vaag ge weest, het uitbreidingsplan in hoofdzaak beantwoordt aan het streek plan van de provincie en aan het structuurplan voor het stadsgewest. In tweede instantie heeft hij zijn vraag nog wat nader geconcreti seerd en gevraagd of de geprojecteerde woonwijken wel voldoende zijn om de snelle bevolkingsgroei in de toekomst op te vangen. Daar is - en achteraf begint hij dit een beetje te begrijpen - nau welijks een antwoord op gekomen, het antwoord ligt namelijk in dit voorstel opgesloten. Het blijkt nu dat men met de huidige mo gelijkheden binnen de gemeentegrenzen nog tot ongeveer 1970 voortkan en daarbij is dan ongetwijfeld het plan in voorbereiding voor Heusdenhout inbegrepen. In het voorstel wordt de mogelijk heid naar voren gebracht om na 1970 nog verder uit te breiden door de bouw van een satellietstad van ongeveer 50. 000 inwoners inde Haagsche Beemden, die misschien al enigszins in het voorstel is aangeduid. Hij vraagt zich namelijk af of dat de bedoeling is van de vermelding van Burgst. Dit wekt althans enigszins de indruk dat men het geheel zo zou willen noemen, maar helemaal zeker weet hij dat niet. Om tot bouw van deze satellietstad te kunnen komen is het nodig om de grenzen tussen Prinsenbeek en Breda te wijzigen. Spreker zit nog wel even meteen moeilijkheid omdat hij het voor de raad niet gemakkelijk acht te beoordelen of hier sprake is van een weldoordachte visie. De heer Broeders heeft er ook al even op gewezen dat het gaat om de ontwikkeling van het gehele stadsgewest. Er is nu in het over legorgaan Planologische vraagstukken overeenstemming bereikt over het feit dat de Haagsche Beemden toekomstig woongebied zullen zijn. Maar de werkzaamheden van het orgaan spelen zich volgens spreker - en hij heeft hier bij een vorige gelegenheid al op gewezen - wat te ver van de raad af. Over de werkzaamheden van het overlegorgaan vindt naar zijn gevoel niet voldoende infor matie van de raad plaats en dientengevolge vindt hij dat de toe lichting bij het voorstel niet helemaal bevredigend is. Er wordt in het voorstel gesteld dat als alternatief binnen de gemeentegrenzen de bebouwing van Effen en de Rith zouden kunnen gelden, waar bij er op wordt gewezen dat dit minder mogelijkheden biedt om dat daar minder huizen geplaatst zouden kunnen worden. Spreker is het onmiddellijk met burgemeester en wethouders eens als zij zeggen dat deze mogelijkheid bepaald niet is te verkiezen boven die welke nu in het voorstel wordt aangewezen. Spreker had daar naast toch wel graag een afweging gezien van andere alternatie ven die er in het stadsgewest als geheel wellicht nog zullen zijn. Ook zijn er nogal wat bezwaren aan te voeren tegen de nogal ge- isoleerde ligging en het feit dat er dure aansluitingen naar alle

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 261