263 13 MEI 1964. Spreker is er echter nog van overtuigd dat de argumentatie daar voor wat wijder zou moeten worden gezien dan uitsluitend met be trekking tot het grondgebied van de gemeente Breda. De heer KROON had aanvankelijk nogal wat bezwaren tegen het voorstel zoals het hier ligt. Deze heeft hij reeds in de afdelings vergadering geuit. De bezwaren waren in hoofdzaak dat een prach tig mooi gebied met een inwonertal van 2000 zou moeten worden afgestaan. De betreffende bewoners zijn destijds bij de annexatie van Princenhage overgekomen. Zij zijn nu gewend aan een bepaald verzorgingsniveau. Hij heeft enige bedenkingen of dit niveau ge handhaafd zal blijven. Het is echter moeilijk een ander alterna tief te vinden, bovendien is dit voorstel een uitvloeisel van een overleg met de betrokken gemeente en het overlegorgaan. In het overlegorgaan zijn de Haagsche Beemden als woongelegenheid en werkgebied aangewezen. Op grond van het feit dat spreker werke lijk geen ander alternatief weet is hij - en met hem zijn fractie - akkoord met het voorstel. De heer MELZER heeft het bijzonder veel genoegen gedaan dat door het onderling overleg dit voorstel ter tafel kan komen. Hij behoeft slechts naar andere delen in het land te wijzen, hierbij noemt hij de Bijlmermeer, om te weten hoe moeilijken hoe moei zaam het ook kan gaan en waarbij dan nog niets tot stand komt. De wijze waarop het woongebied van Breda uitbreiding vindt juicht hij toe. Hij heeft begrip voor hetgeen de heer Broeders heeft gezegd over de bewoners die vaarwel worden gezegd. Het is misschien een schrale troost dat de annexatie in 1942 een beetje ruw is gegaan. Hij begrijpt dat er nog veel problemen zullen rijzen. Inde toelichting is spreker opgevallen dat daarin wordt gesteld dat de Haagsche Beemden een betere verbinding met de rest van de stad zouden geven. Daar is hij het niet helemaal mee eens. Het gebied wordt in de richting oost-west volledig afgesloten door de spoorlijn Breda - Zwaluwe en door de autoweg Breda - Dordrecht. Hij ziet nog de nodige problemen, doch begrijpt wel dat dit de eer ste stap is en dat de raad nog wei van de nodige documentatie zal worden voorzien. Evenals de heer Vis stelt hij het op prijs meer over de werkzaamheden van het overlegorgaan te vernemen. De heer BIEMANS zegt dat wel eens wordt beweerd dat als er twee ruilen er een moet huilen. In figuurlijke zin wil hij zeggen dat hem het huilen nader staat dan het lachen. Hij vraagt zich af of het college wel de nodige aandacht heeft geschonken aan het probleem waar het gemeentebestuur in 1957 voor kwam te staan toen gedeputeerde staten hun goedkeuring onthielden aan het plan Princenhage-Noord. Naar spreker's mening kwamen burgemeester en wethouders met deze zaak te zitten. Zijn sinds 1957 alle mo gelijkheden onderzocht en bekeken om tot een andere oplossing dan deze te komen? Deze oplossing vindt spreker niet gelukkig.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 263