13 MEI 1964.
270
ook een beetje van af wat er van wordt gemaakt. Maar wanneer
wordt gesteld dat een satelliet-stad uitsluitend gebouwd zou kunnen
worden in zulke overbevolkte buurten als Londen dan is dat toch
niet het geval. Hij denkt b.v. aan de plannen van de gemeente
Delft om aan de andere kant van de rijksweg een soort satelliet
stad te bouwen en waar het hier een aantal inwoners betreft van
50.000 wat op zich al een vrij behoorlijke stad is, gelooft hij de
term niet helemaal ten onrechte te hebben gebruikt. Daar moeten
conclusies uit worden getrokken want dit zal door de vrij sterke
scheiding van de rest van het territoir van Breda, vooral door het
industriegebied, toch ook wel bepaalde extra voorzieningen vra
gen, die bij andere oplossingen misschien in die mate niet nodig
zouden zijn.
In deze zin heeft hij dan ook de term "satelliet-stad willen ge
bruiken.
De heer VAN CAULIL heeft van de wethouder gehoord dat de
lasten die eventueel nog op over te dragen activa drukken in het
vervolg ten laste van Prinsenbeek komen. Hij vraagt zich af of de
niet betaalde gedeelten van alle kosten die zijn gemaakt voor aan
leg van wegen, van rioleringen, van elektrische leidingen of wat
dan ook terugzijn te vorderen van Prinsenbeek en wordt vervolgens
de rest dan gewoon overgedragen?
De VOORZITTER zegt dat de bestaande schuldrestanten eigen
lijk de waarden zijn waartegen zij worden overgedaan, wat daar
ook aan lasten op drukken.
Wethouder VERMEULEN zegt dat dit de investeringen minus de
afschrijvingen zijn.
De heer BIEMANS zegt op zijn vraag over de waakzaamheid
van en het onderzoek door het college om na 1957 tot een goede
oplossing te komen wel een redelijk antwoord te hebben gekregen.
Naar zijn meningwas het raadsbesluit van 1957 wel juist. Aanvan
kelijk besloeg het gebied 240 hectaren, nu zijn er ongeveer 40
hectaren afgegaan. Ergo hebben 200 hectaren toch de bestemming
voor stedebouwkundige doeleinden verkregen.
Wethouder VERMEULEN zegt dat hiermede plaats wordt gebo
den aan 15.000 inwoners hetgeen de heer Biemans beaamt.
De VOORZITTER antwoordt de heer Vis inzake zijn vraag over
de alternatieven, welke inderdaad niet uit de stukken naar voren
zijn gekomen. Naar spreker's mening zijn die echter niet in Bavel
en Dorst te vinden. Wanneer dit wel het geval was zou zich ook
weer het vraagstuk van overleg en annexatie doen gevoelen.
Spreker zegt gaarne toe om bij de zeker voorkomende - gelegen
heden zowel informatief als in publiciteit van alles watuit het on-