13 MEI 1964. 272 daar zelf moet beginnen. Aanvankelijk is deraad een voorstel van meer bescheiden aard voor gelegd. Het stelde een kleiner bouwperceel voor, ongeveer in dezelfde grootte als aan de overkant van de Valkenstraat. Bij het doorreken en van de plannen bleek dat dit een zodanige onrendabele opzet was dat op deze wijze niet van de grond kon worden gekomen, an ders dan met een enorme bijdrage van de gemeente in de onrenda bele kosten. Hier werd niet veel voor gevoeld. Gedacht werd toen aan een grotere opzet. In de bouwwereld bestaat belangstelling voor het nieuwe plan. Er is een bouwmaatschappij die er al een schetsplan voor heeft gemaakt. Dit heeft spreker aan de afdeling voor open bare werken laten zien. Als het plan daar inderdaad wordt uitge voerd gelooft spreker dat in het kader van de sanering aldaar een grote stap is gezet en het aanzien van de laan in belangrijke mate zal verbeteren. Het college heeft het voornemen om, middels onderhandelingen met de bouwmaatschappij, te trachten de totale verwervingskosten onder dit bouwplan te stoppen. Zou dit niet geheel lukken dan is er nog de mogelijkheid van een saneringsbijdrage, welke kan gaan tot 80% van de kosten van verwerving van opstallen en grond. Het college ziet deze zaak als een volkomen rendabele, waarbij het grote voordeel wordt verkregen een fikse aanzet op behoorlijk niveau te kunnen verwezenlijken. Zonder af te dalen in details kan spreker nog zeggen dat voor de prijsberekening niet mag worden vergeten dat deze grote broodfa briek een zeer moderne outillage bezit en een capaciteit heeft, genoeg om de hele stad van brood te voorzien. Dit bedrijf wordt nu verplaatst hetgeen natuurlijk een hoop ongemak veroorzaakt. Tenslotte aldus spreker, mag niet worden vergeten dat er geen en kele juridische titel is de broodfabriek te verplaatsen; als de Fa. Weiten niet mee wil werken kan de nu mogelijke verbetering geen doorgang vinden. De heer ZIJTREGTOP zegt te hebben begrepen dat de nieuwe exploitatie die daar wordt opgezet in principe een rendabele zal zijn. Wethouder VERMEULEN zegt dat het college dit hoopt en er hard voor zal werken dat de opzet volledig uit de grond komt. De VOORZITTER zegt dat het bouwplan bij zal dragen aan de herbevolking van de binnenstad. Wethouder VERMEULEN zegt dat onder winkels en showrooms zijn gedacht en boven woningen. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 272