13 MEI 1964.
280
in het verleden alles aan gelegen deze kosten als algemene kosten
primair op te voeren omdat daardoor mede de uitkering uit het
rijksfonds stegen. In de nieuwe financiële verhouding rijk-gemeen
ten is deze zaak diametraal anders komen te liggen. De gemeenten
worden gefinancierd volgens zo goed mogelijke objectieve normen
en binnen die geobjectiveerde normen heeft men zijn huishouding te
regelen. Het is mede dit aspect geweest dat heeft geleid naar de
vraagstelling of het op een andere manier kan dan het tot nog toe
gebruikelijk is geweest. Het antwoord daarop is neergelegd in het
preadvies in de bepaling van de keuze ten aanzien van de vormen
van de financiering. Een tweede punt - en dit heeft de heer Vis
reeds aangevoerd - is dat men dit soort zorgen rendabel tracht te
maken. Als voorbeelden zijn in het preadvies al aangehaald de
verpleegtehuizen, de rusthuizen, de verpleeginrichtingen en zie
kenhuizen. Dit ook is een zaak die bij deze achtergrond inhetoog
moet worden gehouden. Een derde punt dat vermelding verdient is
het vraagstuk van de individuele en financiële draagkracht anno
1964. Dit is van een totaal andere orde van grootte en van een to
taal andere inhoud dan dit het geval was een dertig jaar geleden.
Met de opkomst van de ziekenfondsen in 1941 is een belangrijk
deel van het Nederlandse volk, te rekenen is wel op 85°lo, hetzij ver
plichthetzij vrijwillig onder de werkingssfeer van de ziekenfondsen
gebracht. Deze hebben zich de laatste jaren uitgebouwd tot perfect
werkende apparaten.
Deze drie motieven bijeenvoegend waren voor het college de titel
om deze redenering op te zetten. De fundamentele ommezwaai,
omdat Breda als eerste in Nederland naar een ander systeem over-
zwenkt, was voor het college aanleiding om tijdig over deze nieu
we visie met de directeuren der Bredase ziekenfondsen en hun des
kundigen te spreken. Het college realiseerde zich dat indien in die
kringen heftig verzet tegen deze opvatting zou zijn gevoerd, de
ontwikkelde visie op zich nog wel staande zou kunnen worden ge
houden maar in de verwezenlijking grote moeilijkheden zouden
zijn te vrezen.
Het college heeft met de ziekenfonds-directeuren een zeer open
en prettig gesprek gevoerd. Het zal uiteraard niet verwonderen dat
niemand zich van plezier in de handen heeft gewreven toen met
zo'n duur, nagenoeg rendabel tarief werd gekomen.
Dit is mij duidelijk en werd ook niet verwacht. Anderzijds werd
door hen erkend dat het standpunt dat het college meende te moe
ten innemen bepaald een houdbaar was, al had het voor de zieken
fondsen financieel gezien vrij verstrekkende consequenties. Wel is
er dezerzijds op geattendeerd dat de post ziekenvervoer, en met
name het ambulance-vervoer, binnen het totale pakket van de
ziekenfondsverstrekking nu bepaald geen zaak is die een belang
rijk onderdeel van de kosten uitmaakt. Hieruit mag niet worden be
grepen dat het voor de ziekenfondsen gemakkelijk was om dit stand
punt in te nemen, want spreker realiseert zich zeer wel dat op al
le sectoren waar de ziekenfondsen hun activiteiten uitvoeren - en