281
13 MEI 1964.
dat zijn er zeer vele - de wet van de prijsverhogingen geldt.
Hij heeft echter de post willen relativeren binnen zijn proporties.
De ziekenfondsen hebben na een lang gesprek - waarbij van de zij
de van het college niets werd voorgeschreven en ook niet de mo
nopolie-positie als argument werd gebruikt -eigener beweging ge
zegd dat zij bereid waren onder de vigeur van gemeentelijke au
toriteit aan de uitoefening van de ambulancedienst precies dezelf
de medewerking te verlenen als in het verleden is gedaan toen de
ze dienst door de Fam. Van Oers werd waargenomen. Van de kant
van de ziekenfondsen is dit een bijzonder verstrekkend besluit ge
weest waarvoor spreker ook aan hun adres veel erkentelijkheid wil
betuigen.
De heer Broeders heeft gevraagd of dit nu toch niet betekent dat
het een nutsbedrijf gaat worden. Dit gaat het beslist niet worden.
Spreker neemt aan dat de heer Broeders dat meer ter zekerheid
heeft gesteld; ookhet college heeft de opvatting dat het geen nuts
bedrijf moet worden. De heer Broeders heeft tevens gezegd de ont
wikkeling in eigen uitvoering te willen volgen en dit kan een spec
taculaire ontwikkeling zijn, gezien de hele toename in de onge
valsfrequentie en alles wat daarbij behoort. Spreker wil vandaag
echter niet ten principale gesteld zien dat deze dienst in zijn op
zet voor nu en altijd kostprijsdekkend zal zijn. In het preadvies
komt zeer nadrukkelijk tot uitdrukking dat er twee meningen naast
elkaar staan; een algemeen geldende mening en een mening door
Breda ontwikkeld. Er staat ook zeer nadrukkelijk in gesteld dat dit
standpunt nu wordt bepaald. Er wordt niet gezegd dat het standpunt
principieeTwordt gesteld. Het is echter vrij duidelijk dat als een
maal een standpunt wordt ingenomen dat op zich houdbaar is er
van buitenaf factoren moeten zijn die bepaald van beslissend gro
te betekenis zijn wil men dit standpunt verlaten. Dat het karakter
van de dienst geweld aan zal worden gedaan, daarvoor behoeft de
raad geen moment beangstigd te zijn. In dit opzicht is spreker het
niet eens met de heer Kramer die zegt dat het in de ambtelijke
dienst mceilijk zal zijn om zich mentaal in te stellen op de mens
en minder op het materiaal en op de dienstverlening. Hij gelooft
dat dit niet waar is, hij merkt dit meermalen in zijn contacten
met de ambtelijke apparaten en de ambtenaren. Hij wil de heer
Kramer toch wel verzekeren dat met name het medische veld, zo
als dit binnen de ambtelijke verhoudingen zich voltrekt een zeei ei
genwereld en een zeer eigen sfeer heeft, waar de medische ethiek
evenzeer hoogtij viert, als dat in de particuliere sector het geval is.
Spreker gelooft dat dieangsten die aansporing van deheer Kramer
echt niet nodig zijn.
Spreker is het met de heer Broeders hartgrondig eens wanneer deze
opmerkt dat er toch wel voor moet worden gewacht dat de wijze
van tariefstelling en tariefvoering niet frustrerend mag werken op
de uitvoering van de dienst.
Dit is hij volkomen met hem eens, de vinger zal aan de pols moe
ten worden gehouden en er zal duidelijk moeten worden geobser
veerd wat het effect en wat de invloed van een dienstuitvoering bij