13 MEI 1964. 286 De heer BROEDERS denkt dat hierover geen misverstand kan be staan. De heer VAN DER WERFF denkt dit ook niet. De kortere ligtij- den omgerekend maken in feite dat het hogere tarief van het ver voer weer gewonnen wordt. Hij ziet daarom de situatie niet zo somber. De heer KRAMER wil duidelijk maken dat het, wanneer men een bepaalde suggestie doet, beslist niet wil zeggen dat getwijfeld wordt aan de goede taakopvatting van de ambtenaren. Dit wil hij nogmaals stellen. Over de taakopvatting van de medici en van het verplegend personeel is ook geen moment twijfel opgekomen. Maar als de wethouder gaat praten over medisch-etisch denken dan was de bedoeling om te trachten dit ook bij te brengen bij de mensen die dadelijk als chauffeur op zo'n wagen moeten werken. Hij ge looft dat, zulks in aansluiting op wat er zo even over is gezegd, dit zelfs kan tijdens een opleiding voor het E. H. B. O.-diploma. Wethouder VAN BOXTEL moet de verleiding weerstaan met de heer Broeders in discussie te treden over de vraag of het argument van de subjectieve uitkering wel of *iiet hanteerbaar is want dan komen we waar we niet willen zijn en dat is in de principiële stel ling van de discussie. De heer BROEDERS zegt hierover niet te zijn begonnen. Wethouder VAN BOXTEL zegt dat de heer Broeders de conse quentie van de tekorten nog even heeft besproken en spreker heeft er behoefte aan dat nog even nadrukkelijk te stellen. Hij is het wel met hem eens, maar hij moet hier een "maar" aan toevoegen.De heer Broeders moet niet zeggen dat wanneer bv. in een jaar er een bepaald tekort zou zijn, dat zowel het college als de raad zich op het standpunt hadden vastgeprikt dat tekorten zonder meer uit de begroting zouden worden gedekt. Geen van beide standpunten is juist, die moet men afhankelijk laten zijn van de ontwikkeling die dan heeft plaats gevonden. Als men dit zo ziet zal er geen verschil van mening over zijn. Het is niet uitgesloten dat er in enig jaar tekorten zullen zijn die niet via de tarieven zullen worden ingehaald. Maar zonder meer is niet te stellen dat elk tekort uit de algemene middelen zal wor den gedekt, daarover wordt dus vandaag geen uitspraak gedaan. Wat betreft de opmerking van de heer Vis om tijdig in discussie over de tarieven te kunnen treden, kan spreker zeggen dat dit in derdaad zal kunnen, ware het alleen al omdat de tariefsverorde ning onderwerp van gesprek in de betrokken afdeling zal zijn. Wel meent spreker te mogen aannemen dat ook de heer Vis er mee ak koord gaat dat thans - gehoord de discussie in de vergadering - de tariefsverordening het wezenskenmerk zal dragen wat nu in dit voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 286