304
17 JUNI 1964.
stellen antwoord van burgemeester en wethouders te krijgen op de
door hem gestelde vragen.
Wethouder MEUS zegt dat het vanzelfsprekend is dat bij het doen
van voorstellen argumenten worden gehanteerd, waarbij het natuur
lijk kan voorkomen dat er bepaalde argumenten zijn, die niet ge
noemd hadden behoeven te worden, doch die een voorstel meer waar
maken. Spreker is van oordeel dat meer gekeken moet worden naar
het reële in het voorstel met betrekking tot de hondenbelasting. In
de verordening geeft de omschrijving van het begrip waakhond de
belastingplichtigen de gelegenheid een luxe hond aan te geven als
waakhond en deze gelegenheid wordt natuurlijk benut. Dit is nu
eenmaal een van de eigenschappen van de mens. Het is wettelijk
zeer moeilijk de omschrijving van een waakhond te definiëren.
Daardoor is het zo gemakkelijk dat men een hond, die zuiver als
luxe hond kan worden beschouwd, ook als waakhond kan bestempe
len. Voor de bedrijfshond zal dit in de meeste gevallen niet opgaan.
Ten aanzien van de vraag om de behandeling van dit voorstel uit
te stellen tot de begroting kan spreker nog mededelen dat ook bur
gemeester en wethouders oorspronkelijk gedacht hadden de verho
ging van de tarieven van de hondenbelasting tot dan uit te stellen.
Hij merkt echter op dat de begrotingsbehandeling op het einde van
het jaar geschiedt en het dan zeer moeilijk gaat worden om de ta
riefsverhoging 1 januari 1965 te laten ingaan.
Ofschoon men niet kan zeggen dat de meeropbrengst voortvloeien
de uit deze tariefsverhoging er veel zal toedoen om de begroting
sluitend te krijgen, heeft zo'n bedrag toch wel invloed op het even
tuele geraamde tekort.
Men moet deze tariefswijziging, zo zegt spreker, meer zien als een
rechttrekken van een scheve verhouding tot andere gemeenten. De
vergelijking met andere vergelijkbare gemeenten vindt hij een goe
de methode, die in het verleden meerdere malen toegepast is. Voor
al in het zuiden is dit overleg en de vergelijking zeer sterk en juist
op het gebied van de belastingen is dit intergemeentelijk overleg
gaande om zoveel mogelijk gelijkheid van belastingdruk te krijgen.
Onwillekeurig zal men in een gemeente waar men een wijziging
van een belasting overweegt zich afvragen hoe dit elders geregeld
is. Spreker zegt dat de raad dit standpunt ook altijd heeft ingeno
men.
Burgemeester en wethouders hebben bepaaldelijk dit tarief niet wil
len verhogen omdat Breda een lagere heffing had dan andere verge
lijkbare gemeenten maar wel om de heffing iets meer recht te trek
ken. Naar spreker's mening moet het tarief redelijk zijn.
Men zou kunnen opmerken dat het tarief voor de waakhond wel en
voor de luxe hond niet verhoogd is, ofschoon in andere gemeenten
het verschil tussen beide tarieven wel groter is. Het zou mogelijk
zijn dat in de toekomst blijkt dat dit systeem van optrekking van
het tarief van de waakhond, deze categorie de werkelijke waak
honden gaat bevatten.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.