306 17 JUNI 1964. thoden een extra toewijzing van 25°]o is verkregen. Dat Bredase bouwers thans mede een aandeel hebben in de massa - woningproduktie stemt eveneens tot voldoening. Alle begrip kan ik hebben voor het feit dat de betreffende bouwon dernemers deze woningwetbouw gekoppeld willen zien aan Uw me dewerking tot de bouw van andere projecten die haar meer winst marge bieden. Als ik niettemin enige bedenkingen moet uiten dan is dat omdat ik bevreesd ben dat op het ogenblik bepaalde aspecten van onze wo ningbouw onvoldoende aandacht krijgen. Ik moge U wijzen op de grote monotonie die dreigt te ontstaan in het x-keer herhalen van hetzelfde woningtype en op het ontbreken van differentiatie in plat tegrond en grootte van de woning. Ik weet dat de wenken en voorschriften van het departement wei nig ruimte laten voor deze differentiatie maar omdat men zeer re cent bij monde van de minister van volkshuisvestingen bouwnijver heid heeft mogen vernemen dat deze wenken en voorschriften in studie zijn en ernstig overwogen wordt om een verruiming moge lijk te maken, wil ik U vragen, mijnheer de voorzitter, de ontwik keling ten deze nauwlettend te willen volgen en er op bedacht te zijn van deze eventuele verruiming direct gebruik te maken. Met betrekking tot de ingediende plannen meen ik te moeten op merken dat de architectonische verzorging m. i. grotere aandacht had verdiend. Ik betreur het dat omwille van de snelle indiening enbehandeling het architectonisch niveau minder gelukkig is uitge vallen. Niet zozeer bedoel ik daarmede de vormgeving van de wo ningen an sich, als wel die van de blokken in haar geheel in het straatbeeld. Ook de stedebouwkundige situering is in deze van in vloed en zal in de toekomst, speciaal gezien tegen de achtergrond van de geïndustrialiseerde woningbouw een bredere aandacht moe ten ondervinden. Ik mag U wijzen, mijnheer de voorzitter, op de uitstekende voor beelden van woningbouw, waarmede U in de voorbije jaren het aan zien van de nieuwe stadswijken hebt verrijkt. Ik zou het betreuren als het bereikte niveau omlaag zou gaan. Zoals reeds gezegd, be speur ik tekenen hiervan in de voorgelegde plannen. Het is mij ver der opgevallen dat een der projecten door de ondernemer zelf is getekend. Ik zou - met alle respect overigens voor de kennis, er varingen kundigheid van deze ondernemer - toch willen opmerken, mijnheer de voorzitter, dat ik in Uw plaats als opdrachtgever van deze toch vrij omvangrijke projecten de inschakeling van een be voegd architect door de ondernemer noodzakelijk zou achten. Ik zou U dan ook willen vragen of U zulks in de toekomst niet zou willen bevorderen. Tenslotte ben ik mij zeer wel bewust dat de noodzakelijke massa- ficatie van de woningbouw nieuwe problemen stelt en een verschui ving van verantwoordelijkheden onvermijdelijk is. Opdrachtgever en de bouwondernemer met zijn architect zullen tot grote samen werking bereid moeten zijn tot het bereiken van een in alle opzich ten hoge prestatie. Indien U mij kunt toezeggen, mijnheer de voorzitter, dat U reke-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 306