17 JUNI 1964.
313
ben.
De heer KROON merkt op dat dit soort aanvragen normaal vrij
geruisloos verlopen. Ofschoon hij niet wil zeggen dat er veel ge
ruis over deze zaak gemaakt wordt, bestaat er bij hem, nu er een
schrijven van een van de opticiéns is gekomen, dietot de minder
heid behoort, toch aanleiding om enkele vragen te stellen. Hij zou
burgemeester en wethouders willen verzoeken terug te komen op
het aanvullend preadvies. Het lijkt hem niet zo moeilijk de zaak
thans uit te stellen, zodat inderdaad van overleg gesproken kan wor
den en een behoorlijk overleg alsnog kan plaats hebben.
Uit het schrijven van een van de opticiens blijkt dat van overleg
inderdaad geen sprake is geweest en dat lijkt hem voor een goede
gang van zaken bevorderlijk.
Bovendien stellen burgemeester en wethouders in hun eerste pre-
advies:"Aangezien ook het betrokken winkelpersoneel met een re
geling als hiervoor bedoeld gebaat zal zijn" enz. Het is vanzelf
sprekend, zo zegt spreker.dat het winkelpersoneel hiermede gebaat
is, maar het is hem opgevallen, dat bij de ter visie liggende stuk
ken niets is aangetroffen, waaruit blijkt dat er overleg heeft plaats
gehad met de organisaties van het winkelpersoneel.
Nu Weet hij wel dat er bij deze 14 zaken - er zijn 13 of 14 zaken
in deze branche in Breda volgens de stukken - niet zo ontzaggelijk
veel personeel betrokken is, doch lijkt het hem toch wel juist, dat
hierover overleg gepleegd wordt.
Spreker wil daarom aan burgemeester en wethouders verzoeken om
het gehele agendapunt terug te nemen en een maand uit te stellen.
Hierdoor 'kan het gevraagde overleg alsnog plaats hebben.
De heer VIS deelt mede, dat de gemeenteraad moet beslissen
over een verplichte winkelsluiting en daarbij is het advies van de
Kamer van Koophandel noodzakelijk. Spreker gelooft echter dat
in dit geval het voor de raad toch bijzonder nodig is dat erover nog
enkele andere gegevens wordt beschikt. De heren Van der Werff en
Kroon hebben in dit opzicht al vragen gesteld aan burgemeester en
wethouders. Vragen, die hij ook zou willen stellen. Hij zou het nl.
op prijs stellen als men in de kringen van de opticiens werkelijk tot
een overleg was gekomen, temeer omdat ook de belangen van de
consumenten hierbij in belangrijke mate zijn betrokken. Bovendien
is in het adres, dat een van de opticiens aan de raad heeft gericht,
nog het voorstel gedaan om in plaats van maandagmiddag te ko
men tot een sluiting op maandagmorgen.
Spreker is van mening dat zowel de zaterdagmiddag- als de maan
dagmorgensluiting overweging verdient en daarom zou hij het voor
stel om dit agendapunt aan te houden willen ondersteunen.
Bovendien zou hij de suggestie van de heer Kroon om ook de orga
nisaties van de werknemers bij dit overleg te betrekken gaarne on
derstrepen.