318 17 JUNI 1964. houdt en de opticiens gesloten zijn. Juist de mensen, die dan uit de pereferie komen worden dan beslist gehandicapt. Wethouder Bastiaensen heeft gezegd dat er volgens de winkelslui tingswet op zaterdagmiddag niet gesloten mag worden. Spreker vraagt zich echter af of er dan geen uitzonderingsbepaling is om - dat hier geen sprake is van een gewone branche, maar een branche die samenwerkt met de geneeskunde. De heer VAN CAULIL vraagt te mogen aansluiten op hei door de vorige spreker gesprokene. Er wordt nu gesteld dat de oogarts maandagmorgen spreekuur houdt. De patiënten kunnen dan toch maandagmiddag naar de opticien met hun recept. Spreker ziet niet in dat bij sluiting op dinsdag of woensdag er andere mogelijkheden zijn dan met sluiting op maandag. Het blijft voor hem zo, dat het voor een keer niet anders kan. De oogarts zal op een morgen een recept afgeven met de mededeling dat het die dag niet te honore ren is. De heer VIS zegt dat het er in de praktijk dus waarschijnlijk op neerkomt dat door het raadsbesluit de meeste opticiëns op maan dag de gehele dag gesloten zijn. Hij is van oordeel dat het medisch aspect of hoe men het ook noemen wil, hierbij betrokken is. Hij vindt het jammer dat het niet mogelijk is, gehoord de discussies in deze raadsvergadering, de zaak nog eens terug te verwijzen naar de opticiëns. Indien de meerderheid van de raad zou besluiten om dit voorstel van burgemeester en wethouders aan te houden, dan zou "hij toch wel ernstig willen aandringen op een door de opticiëns gemaakte regeling, waarbij men op maandag ergens terecht kan. De heer BARU deelt mede, dat de afdeling voor strafverordenin gen is gehoord en dat zij van geen bezwaar in juridische zin heeft laten blijken. Na 14 juni zijn door een van de belanghebbenden bezwaren ingediend en daarom bevredigt het spreker niet dat de af deling nog niet eens is gehoord. De heer ZIJTREGTOP zou via burgemeester en wethouders aan de heer Vis willen vragen, hoe hij de medische verzorging op zon dag had gedacht. De heer QUADEKKER gelooft dat de kledingbedrijven op maan dagmorgen gesloten zijn. Dit valt nu wel niet onder de volksgezond heid maar kan toch wel onder de openbare zedelijkheid vallen in dien men noodgedwongen een costuum zou moeten aanschaffen, indien men geen tweede costuum of broek heeft hangen. Spreker kan zich voorstellen dat men zo langzamerhand de overtuiging zal krijgen dat een tweede reserve-bril noodzakelijk kan zijn. Men koopt dan op recept van de oogarts dus een tweede bril en dat kan men toch wel één dag uitstellen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 318