17 JUNI 1964. 325 voorstel van burgemeester en wethouders tot het geven van uitge breide financiële medewerking voor de bouw en verbetering van de bestaande ruimtebiedende gelegenheden. De voorstellen van burge meester en wethouders gedaan in de jaren 1957 en 1958, gaven reeds een eerste aanzet aan deze plannen, doch het thans voorliggende voorstel getuigt van een frisse en gedurfde aanpak. Spreker is van mening dat de nood groot is, de geldmiddelen ont breken en dat door het achterwege laten van financiële medewer king binnen afzienbare tijd allerlei gemeenschaps-activiteiten on mogelijk zouden worden. In de gemeente Breda voldoet slechts g van de ruimtebiedende ge legenheden aan redelijk te stellen eisen. Al de andere gelegenhe den voldoen niet meer of in mindere mate aan de huidige behoef ten. Met de in het voorstel gedane suggesties kan spreker's fractie zich zeer wel verenigen. Hij is blij dat in dit voorstel alle prioriteit is gegeven aan de nood voorziening in de wijk Doornbos/Liniekwartier en vindt het prettig dat burgemeester en wethouders zosnel gevolg gegeven hebben aan het verlangen van de raad, uitgesproken in de vergadering van no vember 1963. Tenslotte zegt spreker past hier ook een woord van waardering aan burgemeester en wethouders, in het bijzonder aan de wethouder van jeugd- en sportzaken en de met hem samenwerkende ambtenaren voor de korte tijd waarin en de wijze waarop dit voorstel aan de raad is aangeboden. Spreker's fractie zal daarom gaarne medewer king verlenen en hij hoopt slechts dat het de besturen van de ge meenschapshuizen zal lukken alle plannen tijdig gereed te hebben. De heer KRAMER zegt dat in de vergadering van november 1963 de heer Van Loon en hij gevraagd hebben om noodvoorzieningen met betrekking tot de ruimtebiedende gelegenheden. Evenals de heer Van Loon is ook spreker burgemeester en wethouders dankbaar voor de snelle methode, die ten toon is gespreid en de realisering van het voorstel zoals dit thans ter tafel ligt. Hij hoopt dat de acti viteiten, die door burgemeester en wethouders zijn betoond en waar aan wethouder Van Bijnenzeer zeker een groot aandeel heeft, over mogen slaan op de verenigingen, die erbij betrokken zijn en dat zij, hetzij in een nieuw, netzij in een tijdelijk of in een hersteld gebouw ookzullen uitmunten in doelmatigheid voor wat betreft hun werk ten behoeve van de gemeenschap. Spreker begrijpt dat er veel werk verzet is om dit geheel rond te krijgen en hij denkt daarbij in het bijzonder aan openbare werken en de afdeling financiën en hij heeft hulde voor het werk dat hier is gedaan. Genoemd mag, volgens spreker, ook worden de federatie, die bo ven deze gemeenschapshuizen staat, die coördineert en adviseert in deze. Hij noemt dit van groot belang. Hij heeft begrepen dat het financiële gedeelte voor de toekomst geregeld is. Toch zou hij nog een wens willen uiten, waarbij hij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 325