■32 15 JANUARI 1964. Broeders en daarbij ingaan op de door de heer Rattink ontwikkel de gedachte. Zijn algemene gedachte was te komen tot een sa menstelling van de contactraad waarin ook andere richtingen dan de K. V.P. vertegenwoordigd zijn. Spreker gelooft dat dat niet anders dan juist is te noemen. In principe moet men bereid zijn om daar aan mede te werken. Maar deze samenwerking zal naar zijn smaak noodzakelijk zijn wanneer de feiten zijn, zoals de heer Rattink meent, dat die zullen gaan worden. De heer Rattink stelt immers dat andere gemeenten alleen maar K. V.P.-leden zullen afvaardigen. Met hem is spreker van me ning dat de kans daartoe zeer groot is, maar hij wil eerst toch wel afwachten of dit het geval is. Daarnaast is er ook altijd nog de mogelijkheid dat er binnen het college nog een verschuiving van werkzaamheden zou plaats vin den en misschien ligt ook daar een mogelijkheid om aan het ver langen van de heer Rattink tegemoet te komen. Uit dien hoofde wil spreker voorshands toch wel de kandidatuur van de heer Broeders handhaven. De VOORZITTER zegt dat het college zich op deze politieke zijde nog niet heeft beraden. Het is altijd zo geweest dat de bur gemeester door de loco wordt vervangen. Het is bekend wie loco kunnen zijn, dat zijn alle wethouders, beginnende met de heer Meijs. Omdat de zaak helemaal niet politiek is besproken is in dit op zicht nog enige correctie denkbaar. Spreker wil er mee zeggen dat het college niet zo politiek denkt. Het is echter misschien toch wel prettig dat nog een nader beraad volgt. De heren RATTINK en ZIJTREGTOP hebben gezien de voor liggende besprekingen geen behoefte aan ander beraad. De VOORZITTER zegt dat er dus een keuze moet worden ge maakt ten aanzien van net lid, van welke partij is vers twee. De raad moet zich eerst uitspreken over het lid van de contactraad. De heer RATTINK heeft echt waardering voor het begrip dat de heer Zijtregtop voor zijn gedachte heeft opgebracht. Hij gelooft dat de oplossing niet gevonden moet worden in de af vaardiging van het college en hij meent de kandidatuur Vis te moeten handhaven. Samenvattend kan hij stellen dat het niet de eerste keer is dat de heer Vis met de problemen die er in West-Brabant liggen wordt geconfronteerd. Hij heeft daar al langere tijd studie van gemaakt en spreker ge looft dathet indezegeest zinheeftom de kandidatuur Vis te hand haven. De VOORZITTER zegt dat de raad zich hiervoor zal moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 32