330
17 JUNI 1964,,
Jeka aan burgemeester en wethouders en aan de leden van de raad
gezonden stuk niet is opgenomen bij de ingekomen stukken en of
de wethouder voor sportzaken een duidelijke toelichting wil geven
op de hele affaire.
De heer VAN DER WERFFwil- gaarne weten waarom de brief van
de gemeentelijke sportstichting van 24 maart j. 1. gericht aan Jeka
niet ter visie is gelegd. De raadsleden kennen deze brief wel maar
uit de serie stukken die van de andere kant gekomen zijn.
De heer KRAMER is van mening dat begrippen als fair play en
de scheidsrechter beoordeelt de toepassing van de spelregels hier
op zijn plaats zouden zijn. De vraag die thans op deze plaats ge
steld moet worden luidt naar zijn mening of de overheid c.q. de
gemeentelijke sportstichting al dan niet een vinger in de pap mag
hebben.
Hoewel de lijst van bezwaren van Jeka lang is, zo zegt spreker, is
dit een normaal verschijnsel als er een conflict-situatie is ontstaan.
Hij is van oordeel dat het daarom nodig is dat men de zaak zosnel
mogelijk moet gaan uitpraten. Als hoofdmotief van de lijst van be
zwaren blijft dus eigenlijk het pupillen-toernooi over.
Ofschoon spreker's fractie voor sportbeoefening is, kan niet gezegd
worden dat alles wat met sport te maken heefteen vormende waar
de heeft.
Energieverbruik door iemand dat wat zijn leeftijd betreft niet is aan
gepast zal ten laste gaan van het lichamelijk en geestelijk welzijn
van de sportbeoefenaar. In dit geval zelfs van de opgroeiende jeugd
en is dus een aanslag op hun ontwikkelingskansen. Men zal terdege
moeten opletten dat geen roofbouw wordt gepleegd. Prof. Jongbloed
is reeds met deze zaken bezigen spreker gelooft dat het juist is wat
burgemeester en wethoudersin hun pre-adviesvermelden, dat fac
torenals pedagogische en psychologische ook aan de orde zijn, naast
de medische.
Naar zijn mening is de taak van de sportstichting groter dan alleen
maar het beschikbaar stellen van terreinen en hij is gelukkig met
het grote gevoel van verantwoordelijkheid dat hier naar voren is
gekomen.
Een ander aspect in deze kwestie is de houding van de K. N. V.B..
Deze grote bond hinkt op twee gedachten en dat is gevaarlijk voor
zo'n organisatie. De K. N.V. B. moetniet zo voorzichtig zijn; men
zou op een gegeven moment besluiteloos kunnen worden. Wat het
medisch advies inzake pupillentoernooien betreft, meent hij dat
de K.N. V. B. een enigszins slappe houding aanneemt.
Een artikel in de Bredase Courant van 3 juni j.l. is in deze naar
zijn oordeel duidelijk. Daarin wordt geschreven dat de geldelijke
steun voor de sport van de overheid nodig is en dat dit dan ook
consequenties inhoudt. Voor de sport wordt per jaar ongeveer een
miljoen gulden op tafel gelegd. Zonder deze bijdrage zouden de
sportverenigingen niets kunnen beginnen. Ook Jeka zou dit niet
kunnen.