17 JUNI 1964.
331
Wat zou deze vereniging moeten aanvangen als zij voor haar ter
reinen 53.000, - per jaar op tafel moest leggen.
Spreker vraagt zich af, met welk recht men spreekt zoals de raads
leden nu in deze stukken gelezen hebben. Hierbij komt hij op zijn
uitgangspunt terug. Men moet fair play spelen en de raad heeft nu
als scheidsrechter een oordeel te vellen. Het zou spreker echter
liever zijn beide partijen bij elkaar te brengen.
In het telegram van Jeka wordt vooraf het probleem van de vrije
tijdsbestedinggenoemd. Hij moet zeggen dat dit voor Jeka, met de
vele elftallen een pluspunt is. Dat niet iedere vereniging zo graag
naar dit grote aantal elftallen kijkt is een andere zaak.
Dat Jeka drie dagen voor de aanvang van het pupillen-toernooi me
dedeling van het verbod kreeg is naar zijn mening overdreven. Te
lefonisch was de vereniging op de hoogte. De brief van 24 maart
noemt hij een keurige zachte brief omdat er goede verhoudingen
waren tussen de sportstichting en de vereniging Jeka en daarom
stelt hij er prijs op dat de brief niet in een zwart-wit schema was
gesteld. Uit de aard der zaak heeft spreker geen behoefte aan een
herziening van het beleid van de gemeentelijke sportstichting te
genover de vereniging Jeka.
Spreker heeft nog een tweetal opmerkingen.
Hij is van oordeel dat het wellicht goed is om in de contracten vast
te leggen dat dergelijke toernooien op de terreinen van de gemeen
telijke sportstichting niet kunnen plaats vinden. Hierover kan dan
geen misverstand meer bestaan.
Vervolgens is hij van mening dat het inschakelen van de gemeen
telijke geneeskundige en gezondheidsdienst of van andere diensten
der gemeente beter vooraf kan geschieden dan achteraf.
Tenslotte zou hij nog gaarne de positieve vraag willen stellen of er
toch door Jeka op hun terreinen een gedeelte van het pupillentoer-
nooi is verspeeld.
De heer VAN LOON gelooft niet dat het zo zeer de vraag is of
het al dan niet medisch verantwoord was te spelen, maar dat veel
eer andere oorzaken hier een rol spelen. Vooraf moet hij zeggen
dat hij zich wil distanciÊren van de inhoud en vooral van de con
clusie van de brief van het Jeka-bestuur. Hij is van mening dat in
deze brief verschillende zaken wat te emotioneel worden weerge
geven en dat het moeilijk is daaruit een objectief oordeel te dis
tilleren. Van de andere kant gelooft hij dat het bestuur van de sport
stichting slechts de intentie heeft de sport te bevorderen en de
sportbeoefenaren en de organisaties zoveel mogelijk te helpen.
Dat daarbij in de communicatie wel eens ongelukjes voorkomen is
menselijk en niet te voorkomen.
Ook Jeka is naar zijn mening een respectabele vereniging, die bo
vendien op het gebied van ae jeugdsport baanbrekend werk heeft
gedaan. Daarom blijft de vraag hoe het mogelijk is geweest dat
een dergelijke kortsluiting is ontstaan.
Het doet spreker voorkomen dat bij analysering hiervan men zich
kan bepalen tot het pupillen-toernooi. De andere zaken lijken bij