332 17 JUNI 1964. elkaar genomen nogal indrukwekkend, doch uit gekregen informa ties heeft spreker echter de overtuiging getrokken dat het niet de grootste grieven zijn. T en aanzien van het pupillentoernooi wil spreker het volgende op merken. De sportstichting heeft het houden van een pupillentoernooi welis waar niet verboden, doch door het niet beschikbaar stellen van ter reinen onmogelijk gemaakt. De K.N.V.B. heeft aan Jeka toestem ming verleend voor het houden van het pupillentoernooinadat daar toe een aanvraag was ingediend.In woord en geschrift zou de K. N. V. B. pupillentoernooien afkeuren. Het feit dat deze toernooien op een formulier worden aangevraagd en dat daarop door middel van een gestencild briefje wordt geant woord, doet niets af aan de verantwoordelijkheid van de K.N.V.B. Het zou echter van een afkeutenswaardige houding getuigen als de K.N.V.B. meent dat deze toernooien medisch ontoelaatbaar zijn, maar deze om andere redenen toch laat doorgaan. De sportstichting heeft zich bij haar besluit ondermeer laten leiden door de inzichten die in K. N. V. B.-kringen ten aanzien van pupil len-toernooien zouden leven. Hoewel spreker begrip heeft voor de grote mate van verantwoorde lijkheid van de sportstichting, meent hij toch dat de genomen be slissing juist iets te ver is gegaan en dat deze en soortgelijke be slissingen niet tot de competentie van de sportstichting behoren. Hij is dan ook alsnog van mening dat het bepalen of en op welke wijze sportbeoefening door de jeugd toelaatbaar dient te zijn, voorbehouden moet zijn aan de nationale sportbond, die dan ook met de vereni- gings-besturen voorde juiste toepassing hiervan en het toezicht daar op de verantwoordelijkheid dragen. Indien de sportstichting van mening zou zijn dat op onverantwoor delijke wijze sport wordt bedreven, dan zou overleg hierover met de sportbond alleszins denkbaar zijn. Niet juist acht spreker het dat de sportstichting verantwoordelijkheid, die aan anderen is gedele geerd en die daarin mogelijk te kort schieten, overneemt. De be oordeling daarvan kan men bovendien niet aan de sportstichting ge ven omdat zij daartoe voor de sport in haar totaliteit niet het ap paraat en ook niet de mogelijkheid bezit. In dit verband heeft spreker een vraag nl. of het in het onderhavige geval, waarbij de sportstichting op medische gronden het pupillen toernooi niet heeft laten doorgaan, niet mogelijk geweest was over leg te plegen met de medische sportkeuring, opdat in dit geval een aangepaste keuring voor dit pupillentoernooi mogelijk was geweest. Tenslotte heeft spreker nog een vraag naar aanleiding van de brief van 24 maart 1964. Indien de sportstichting er van overtuigd was dat op medische gronden het toernooi moest worden ontraden, ware het dan niet beter en wenselijker geweest het bestuur van Jeka duide lijker en uitgebreider van de motieven van de sportstichting in ken nis te stellen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 332