352 15 JULI 1964. in de eerstvolgende raadsvergadering toe te laten als opvolger van wijlen de heer Kramers. Aldus wordt besloten. 4. VASTSTELLING VAN EEN VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECHTEN VOOR HET VERVOERPERGEMEEN- TELIJKE AMBULANCE-AUTO. De heer VAN DER ZWAN zegt graag een tweetal opmerkingen over de tariefregeling te willen maken. In artikel 4, sub b onder 2 staat, dat 100, - in rekeningzal wor den gebracht voor spoedvervoer. Dat spoedvervoer zal in het alge meen betrekking hebben op de ter beschikkingstelling van een auto bij ongelukken. In feite zal dit gaan betekenen zegt spreker, dat, als er b.v. een ongeluk gebeurt bij Dorst of op de rijfeweg achter het Brabantpark er 100, - gerekend wordt. Ditzelfde tarief zal berekend worden als de auto moet uitrukken naar de richting Tilburg. Hij gelooft, dat enige differentiatie hier toch wel op zijn plaats zou zijn. Hij denkt b.v. aan een vast be drag van 20,- en 2,50 per kilometer. Het tarief zoals het nu voorgesteld wordt zal in de toekomst rot onrechtvaardigheden kun nen leiden, aldus spreker. Verder zegt hij, dat volgens artikel 8, het recht voor de bij een al gemeen ziekenfonds verzekerden met een vast bedrag verminderd zal worden, overeenkomstig artikel 7 van de beschikking autover voer en reiskosten verplicht verzekerden. Hij weet niet wat genoem de beschikking inhoudt, doch hij heeft hieruit begrepen dat de ver plicht verzekerden niet alle kosten vergoed krijgen. De wethouder heeft twee maanden geleden gezegd, dat deze tarie ven besproken waren met de algemene ziekenfondsenen dat overeen stemming bereikt was. Hij neemt aan dat die overeenstemming in houdt dat de algemene ziekenfondsen de tarieven gaan betalen. De heer LOUS zegt, dat in artikel 2 der verordening staat, dat het recht verschuldigd is door de patiënt indien deze in gezinsver band leeft en geen gezinshoofd is door het hoofd van het gezin waar toe de patiënt behoort. Uiteraard, zegt spreker, is het heel logisch, dat het gezinshoofd aansprakelijk is voor het vervoer van minderjarigen. Niet juist acht hij deze bepaling, waar deze ook slaat op meerderjarigen. Wethouder VAN BOXTEL zegt het eens te zijn met de heer Van der Zwan, waar deze ze.gt dat het denkbaar is dat er bij debereke- ning van tarieven op basis van gereden ritten een zodanige samen loop valt te construeren.dat er sprake is van een zekere irreëliteit, althans wanneer men een relatie legt tussen de gereden afstanden. Hij houdt de heer Van der Zwan echter voor, dat bij de opzet van deze regeling is uitgegaan van een rendabele dienst, zoals dat in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 352