15 JULI 1964. 355 dat gezinshoofd in feite niet de belanghebbende is. Hij vraagt daar om net college te bezien of de bepaling niet anders te formuleren is. Als voorbeeld stelt hij, dat een gezinshoofd, dat de 65 gepasseerd is en A.O.W. trekt, wiens inwonende dochter door de dienst ver voerd moet worden, verantwoordelijk zou zijn voor het betalen van de kosten. Mevrouw VAN MIERLO vraagt of het zo is, dat het hoofd van het gezin, gedwongen kan worden tot het betalen van de rekening voor het vervoer van meerderjarige gezinsleden. Verder zegt zij te weten, dat er verzekeringen zijn, waarbij men voor vervoer maar voor een maximum-bedrag verzekerd is. Zij wil graag weten wat daarmee gebeurt, De heer BASTIAANSEN zegt, dat in de afdeling gesproken is over een mogelijke wijziging van de omschrijving spoedvervoer. Hij wil graag weten of dat nu in orde is gekomen. Wethouder VAN BOXTEL dankt de heer Bastiaansen voor diens opmerking. Door een fout zijnerzijds is de wijziging in de verorde ning niet aangebracht. In de afdeling is besproken, dat in artikel 3, sub d, de woorden "het medische indicatie als zodanig verzocht vervoer" zouden worden doorgehaald, zodat de omschrijving van spoedvervoer wordt: "vervoer bij ongevallen en vervoer dat tussen 22.00 uur en 8.00 uur aanvangt." Verder zegt spreker, dat de heer Van der Zwan het niet zo mag zien, dat hij het accent gelegd heeft op de hanteerbaarheid van het tarief. Dit is wel een der uitgangspunten bij de tariefsbepaling geweest, doch niet uitsluitend. Hij wil geenszins betwisten, dat het niet anders gekund had, doch welke methodiek men ook zou volgen, men zou toch altijd geconfronteerd worden met de paraatheidskos- ten, die we clausuleren op ongeveer een ton per jaar en die ver disconteerd moeten worden in de prijs. Bij elke andere methodiek zouhet meest voorkomend vervoer hoger uitkomen en daarom is het college er van uitgegaan, dat de paraatheidskosten zoveel moge lijk moeten drukken op het spoedvervoer. Inderdaad kan men daar bij situaties ontmoeten waarbij men zich afvraagt of de prijs wel reëel is. Ment dient daarbij dan echter te bedenken, dat dit geen zuivere kostprijscalculatie is, maar een toerekeningscalculatie op basis van bepaalde uitgangspunten-. De heer Van der Zwan is wel zo deskundig op het gebied van calculeren, dat hij moet toegeven dat in dit geval het normale principe van kostprijsberekening op ba sis van geleverde prestatie niet onverkort gehandhaafd kon worden. Wel geeft spreker toe, dat de beredenering van de heer Van der Zwan een waardevolle inhoud heeft en dat die bepaald staande ge houden kan worden. Ten aanzien van de opmerkingen van mevrouw De Bonte, waarbij die van mevrouw Van Mierlo aansluit, zegt spreker, dat de zieken-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 355