360
15 JULI 1964.
en daaruit is gebleken, dat de oorzaak van deze toestand niet al -
leen gelegen is bij de voetballende jeugd, maar dat er ook andere
factoren waren, die het plantsoen in zijn groei ongunstig beïnvloe
den.. Hiertoe behoren o. a. de schaduwwerking van de intussen uit
gegroeide bomen en de drupvorming. Toen heeft men gezegd:"Er
is daar een speelprobleem en ook het probleem van de bewoners die
zeggen, dat het plantsoen zoals het er nu bij ligt de buurt naar be
neden haalt". Het college meende, dat de beste oplossing was om
ter plaatse een verharding aan te brengen, hetgeen wat het uiter
lijk aanzien betreft in ieder geval een verbetering betekent, maar
waardoor bovendien bereiktwordt.dat de jeugd erop kan spelen zon
der dat er iets beschadigd wordt.
Voor het geval een grasveldje zou worden aangelegd, zegt spreker,
kan men met grote zekerheid aannemen, temeer als het zo inten
sief wordt bespeeld als hier het geval is, dat men binnen korte tijd
kale plekken of een hele kale zandvlakte te zien krijgt, die het aan
zien van de buurt beslist geen goed zal doen.
Ten aanzienvande opmerking van de heer Vis,dat deze speelruim
te niet ideaal is, omdat die altijd omzoomd wordt door een weg,
zegt spreker, dat dat op zich wel waar is, doch hij gelooft, dat de
ze speelruimte in al zijn betrekkelijkheid als speelruimte moet wor -
den gezien. De ligging daarvan is gegeven en daaraan is niets te
veranderen. Hij gelooft verder, dat het college er echt naar ge
streefd heeft om voor alle betrokkenen een zo gunstig mogelijke op
lossing te bereiken, waarbij het niet mogelijk was de bewoners,die
een plantsoen willen hebben waarop kinderen niet mogen spelen, te
bevredigen, omdat de voorwaarden om een dergelijk plantsoen goed
in stand te houden niet aanwezig zijn. Hij is er van overtuigd, dat
de bewoners daarvan op de duur, voorzover ze het nu al niet zijn,
overtuigd zullen raken.
De heer Melzer hinkt volgens spreker op twee gedachten. Enerzijds
heeft hij er bezwaar tegen, dat, nu de jeugd het plantsoen vernield
heeft, het plein verhard wordt, en anderzijds vraagt hij, indien het
terrein toch verhard wordt er een parkeerplaats van te maken. Het
betreft hier een middenstuk zegt spreker en hij kent geen dergelijk
plein in de gemeente waarop op de duur geen auto's staan.
Ten aanzien van de vraag van de heer Van der Werff of niet wat
zachter materiaal gebruikt kan worden, zegt spreker, dat men hier
niet moet denken aan spelen zoals dat op sportvelden gebeurt. Hij
gelooft niet, dat oude keien ongeschikt zijn voor straatspelen. Ook
qua kosten zal het gebruik van oude keien voordeliger zijn.
De heer Vis heeft nog gevraagd om te trachten daar inde buurt meer
aangepaste speelruimte te vinden. Door de gemeente zal daarnaar
ongetwijfeld worden uitgekeken, doch de ruimten zijn daar in die
omgeving niet in grote hoeveelheden voorradig.
De heer MELZER wil nog even op dat hinken terugkomen. Hij
vindt het een wat vreemde zaak, dat het vernielen van een plantsoen
zonder meer geaccepteerd wordt en dat dan gezegd wordt:" We gaan
er een andere bestemming aan geven.