361 15 JULI 1964. Als het plein toch verhard wordt vindt hij een oplossing zoeken voor het parkeerprobleem ter plaatse wel urgent. Wethouder VERMEULEN zegt dit wel te willen toegeven, doch het toch een te eenzijdige voorstelling van zaken te vinden als men zegt: "Men vernielt daar een plantsoen en dus maakt men er maar wat anders van". In het preadvies staat, dat herstel van het gazon moet worden ont raden, omdat dit als gevolg van de schaduwwerking en de drup vorming van de inmiddels uitgegroeide bomen toch niet houdbaar is. Mevrouw DE BONTE zegt dat er afgewogen moet worden, wat hier het hardst nodig is. Zij gelooft dat de bewoners, die daar wo nen met kinderen zeker zo blij zullen zijn met een behoorlijke speelgelegenheid, dan met een parkeergelegenheid, want niet iede reen die daar woont heeft een auto maar misschien wel kinderen.Ge- zien het feit, dat er in de omgeving allemaal drukke straten zijn wil zij pleiten voor de aanleg van een behoorlijke speelgelegenheid, die niet zo behoeft te zijn dat de bewoners er zich aan ergeren. Zij weet wel dat parkeren van auto's en spelen door kinderen niet samengaan, omdat dan de auto's beschadigd worden, WethouderVERMEULENzegt.dat het in feite een verhoogd trot toir is, zodat er niet geparkeerd mag worden. De VOORZITTER meent, dat derhalve overwogen zal moeten worden om dat te voorkomen, want hij gelooft niet dat dat samen gaat. De heer SPANJER zegt, dat volgens hem de kern van het pro bleem gelegen is in het voetballen ter plaatse. Als er een speel ruimte gemaakt wordt, al of niet verhard, dan is men het pro bleem van het voetballen nog niet kwijt. Niemand zal volgens hem bezwaar maken tegen een speelruimte voor kleine kinderen, doch tussen een speelruimte of een voetbal ruimte is nogal wat verschil. Spreker meent, dat er eenstemmigheid zou zijn als op het voet ballen scherper toezicht zou worden gehouden. De heer VIS gelooft dat, hoewel het geen ideale oplossing is, toch in de aangegeven richting zal moeten worden gegaan. Hij neemt gaarne nota van de opmerking van de wethouder, dat er nog naar een andere mogelijkheid in deze omgeving zal worden uitgezien. Bij hem is nu de vraag opgekomen of de indeling van het plein wel ideaal is. Het zijn n. 1. twee stukken, een groot en een kleiner en spreker zou zich kunnen voorstellen dat, indien men het verloop der straten iets anders maakt, het ene gedeelte meer de functie van speelterrein en het andere de functie van parkeer-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 361