362 15 JULI 1964. terrein krijgt. In de buurt van het parkeerterrein zou dan de zaak wat opgefleurd kunnen worden door er wat bloembakken weg te zetten. Spreker geeft ook aan het college in overweging om de loop van het plein nog eens nader te bezien en hij vraagt daarbij tevens te willen bezien of het gedeelte dat bestemd wordt voor speelterrein niet beter betegeld kan worden dan bestraat met ou de keien, omdat hij dit laatste nogal bezwaarlijk vindt. Wethouder VERMEULEN zegt over het voetballen heel kort te kunnen zijn, omdat het eigenlijk los van dit voorstel staat en omdat dat politietoezicht vereist. Voor wat de .opmerking van de heer Vis betreft zegt spreker, dat de pleinen ook de functie hebben om het verkeer te geleiden. Hij heeft er geen bezwaar tegen de vormgeving van het plein nog eens te laten bezien, maar hij durft niet te verzekeren, dat dit er toe zal leiden, dat er verandering in komt. De pleinen zijn zo geconstrueerd om een vlotte en gemakkelijke afwikkeling van het verkeer in de hand te werken. De VOORZITTER merktvoorwat het voetballen betreft nog op, dat niet gevraagd moet worden om meer politietoezicht. Er moet een ruimte gemaakt worden waarop, binnen het kader van het re delijke, gespeeld kan worden, Als er onderscheid gemaakt wordt tussen diverse spelen die er wel en die er niet mogen plaatsvinden, dan komt men in een hopeloze situatie terecht. Spreker kan echt niet garanderen, dat er regelmatig politietoezicht zal zijn om bepaalde spelen te verbieden. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten, 18. HET DOEN UITVOEREN VAN RIOLER1NGS-EN BESTRATINGS- WERKEN TER ONTSLUITING VAN HET INDUSTRIETERREIN IN HET PLAN "EMER 1963 II". Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten. 19. VOORSTEL IN VERBAND MET HET INWERKING TREDEN VAN DE ALGEMENE BIJSTANDSWET, De heer VAN CASTEREN wenst het college en met name de wethouder die de betreffende portefeuille beheert geluk met de gedane keuze. De algemene bijstandswet biedt ter zake de uitvoe ring diverse mogelijkheden en spreker gelooft dat het een goede keuze is geweest, mede door aan te sluiten bij de praktijk, zoals die gezien werd door de burgerlijke instelling voor maatschappe lijke zorg, hetgeen een belangrijke verworvenheid voor de stad was. Erg verstandig vindt spreker het dus, dat de samenstelling van het college voor de verlening van bijstand min of meer een weerspie-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 362