364 15 JULI 1964. de voorkeur moet worden gegeven aan het particulier initiatief. Hij zegt dit niet, omdat hij meent dat dit in Breda in twijfel zal worden getrokken, doch omdat hij graag zou zien dat door een consequent beleid van de overheid aan dit particulier initiatief de mogelijkheid zou worden geboden die voorkeurspositie waar te ma ken. De heer NIEUWLAAT gelooft ook, dat het college door het in stellen van een college van bijstand in plaats van een commissie van advies een juiste keuze heeft gedaan. Hij meent dat hierdoor een juiste aansluiting wordt verkregen ophet werk, dat momenteel door de burgerlijke instelling voor maatschappelijke zorg wordt verricht. Dat college zal zien moeten bezig houden met net ne men van incidentele beslissingen ter zake van de bijstandsverorde ning. Hij vraagt op welke wijze de algemene aspecten van de ver lening van bijstand zullen worden behandelden hoe een en ander tot uitwerking zal moeten komen. Het college van bijstand zal bestaan uit een voorzitter, drie raads leden en negen leden. Spreker vraagt zich af hoe de werkwijze van dit, naar zijn mening, nogal log apparaat is gedacht. De algemene bijstandswet kent bepalingen omtrent het instellen van groepsregelingen zoals b.v. de sociale voorzieningsregelingen voor zelfstandigen, en beeldende kunstenaars. Spreker vraagt hoe men deze regelingen denkt in te passen in de werking van de al gemene bijstandswet. De algemene bijstandswet biedt o.a. in artikel 2 mogelijkheden tot bijstand door middel van geldleningen in de behoefte aan be drijfskapitaal en van bedrijfsgoederen. Hij vraagt of hier niet een doublure zal ontstaan met het werk van de gemeentelijke volks kredietbanken of er al over gedacht is hoe de werkzaamheden van beide instellingen op dit punt gesplitst kunnen worden. Mevrouw DE BONTE zegt, dat zij en haar fractie verschrikke lijk blij zijn met het totstandkomen van deze wet, waarbij einde lijk afgerekend wordt met elke vorm van liefdadigheid. Het be langrijkste acht zij, dat er voor de bijstand-behoevenden eventu eel een beroepsmogelijkheid is. Verder acht zij het belangrijk, dat de wet ook inderdaad zal worden uitgevoerd, zoals hier bedoeld wordt en daarom is de samenstelling van het uitvoerend college ook heel belangrijk. Het college stelt voor, zegt spreekster, een college van bijstand te benoemen en zij gelooft dat haar fractie zich daarmede geheel kan verenigen, doch ergens in het voorstel staat, dat door de benoeming van een commissie van advies een doublure zou ontstaan, omdat we al een dergelijke commissie heb ben. Dit laatste wil zij tegenspreken, omdat de bestaande com missie niet voor dit werk is ingesteld en mede omdat de samen stelling er van niet is, zoals in de wet bedoeld wordt. Verder staat er in het voorstel, dat indien de raad zou besluiten tot het instel len van een commissie van advies, dat dan thans geen verdere be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 364