366 15 JULI 1964. Verder meent spreker, dat het college een soort uitdaging in het stuk gelegd heeft door een historisch overzicht te geven, dat ver teruggaat. Het heeft hem hierbij gefrappeerd, dat hij daarbij de naamVives mist. Vives, die in Breda gewerkt heeft, die door Hen drik lïl benoemd werd bij de instelling van de aalmoezenierska mer in 1536 als dé man, die voor het eerst een pleidooi heeft ge houden voor armenzorg als taak van de overheid en die hier in dit overzicht vergeten wordt, terwijl hij toch plaatselijk gewerkt heeft. Een humanist van naam, die als het ware aan het begin staat van het sluitstuk van vandaag. Verder wil spreker de wethouder nog voorhouden, dat minister Van Rhenen zich op een gegeven mo ment heeft laten ontvallen, dat het armenbestuur deel uitmaakt van de staatstaak. Dit eigenlijk in tegenstelling tot wat hier als korte samenvatting van zijn wetformulering vermeld wordt. De heer QUADEKKER is blij met het voorliggende voorstel. Hij sluit zich aan bij de heer Van derWerff wat diens opmerking over de 70-jarige leeftijd der commissieleden betreft. Hij had willen vragen om juist deze commissie van bijstand een vrij jeugdige commissie te laten zijn; niet onbezonnen en niet onbesuisd maar jeugdig in verband met de nodige flexabiliteit, die deze commis sie toch zeker zal moeten hebben. Als men iemand van 70 jaar zal moeten laten oordelen en zoveel maal zal moeten laten bijeenkomen kan spreker zich voorstellen dat dat niet meer zo vlot gaat. Verder wil spreker een wijziging inde redactiewijziging aanbren gen. Onder a staat: "bij afwezigheid, op welke wijze ook ont staan". Dit moet zijn: "bij afwezigheid, om welke redenen ook ontstaan". Wethouder VAM BOXTEL zegt tegeloven.dat hij bij alle spre kers beluisterd heeft, dat zij unaniem hun tevredenheid over de keuze uit de mogelijkheden, die voorhanden waren, tot uitdruk king hebben gebracht. De heer Van Casteren heeft een aantal be schouwingen gegeven aan de hand van zijn eigen deskundigheid, die hij omtrent de hele totstandkoming van de wet heeft. Beschou wingen, die spreker kan volgen en onderstrepen, waarbij hij in laatste instantie redeneert, hetgeen begrijpelijk is, naar de situatie van de commissie van overleg, zoals die hier ter stede sinds enige jaren bestaat en waaromtrent spreker tot zijn vreugde nog eens herhalen mag, dat die toch wel ineen bi jzonder dringende behoef te blijkt te voorzien. De discussie in deze commissie van overleg is in volle gang en er wordt bepaald zeer constructief gewerkt. Spreker wil er bij de heer Van Casteren geen twijfel over laten bestaan, dat het college tenaanzienvan de functionering van de ze commissie geen geringere verwachtingen heeft dan het geval was voor deze haar werkzaamheden begon. Hij verwacht dat deze commissie van overleg, zoals die nu gestructureerd is, metter tijd een eigen statuut zal moeten krijgen. De moeilijkheid blijft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 366