-36- 15 JANUARI 1964. bestaan. Ook dit standpunt is in het college niet ter sprake geko men. Er is zuiver gezegd hoe nu de situatie door het uitvallen van de rijkssubsidie is geworden. Het is overigens bij het college geen motief geweest dat de mi nister bij de beëindiging der subsidiëring de hoop uitsprak dat zeer véle of alle gemeenten deze taak zouden overnemen. Hij bena drukt nogmaals dat dit voor het college geen motief is geweest om met dit voorstel te komen. Hij wil de heer Kroon er op attenderen dat aan de ouders zwaar dere lasten worden opgelegd want de niet zo onbetekende melk prijsverhoging wordt ten laste van de ouders gebracht. Spreker vindt het in de redenering van de heer Kroon merkwaardig dat hij zich wel op het praktische standpunt wil zetten maar toch opgrond van principiële bezwaren tegen stei. Hij meent dat het loyaler zou zijn om bij het principieel standpunt te blijven. Dit respec teert ieder in de raad volledig. Dit behoeft allemaal niet te ver hinderen om voor een voorstel als dit te stemmen. Ten principale zou er voor 1965 voor de subsidiëring een stand punt moeten worden ingenomen. Het is duidelijk dat er dan met een ander georiënteerd voorstel zal moeten worden gekomen. Het zij vóór, hetzij tegen, voor wat de argumentatie betreft zal het een heel ander moeten zijn en zal een heel andere opbouw dan in dit voorstel moeten worden gegeven. Spreker meent dat niemand in de raad zijn principes geweld aan zal moeten doen op basis van het praktische voorstel dat nu wordt behandeld. Een verwijzing naar de budgettaire positie ontlokt spre ker in dit geval, ondanks dat deze een ernstige zaak is, een glim lach. Hij kan nauwelijks geloven dat de heer Kroon dit serieus meent. Het gaat om een futiel bedrag dat echt nog wel gevonden kan worden in de post "onvoorzien". De gemeente zal hier geen slapeloze nacht van beleven; het is echt geen argument dat ter zake doet. Het principiële argument staat naar spreker's mening "buitenspel" op basis van de inhoud van het voorstel en materieel gezien be hoeft niemand zich bezwaard te voelen voor het voorstel te stem men. Het voorstel zal toch wel worden aangenomen maar spreker vindt het tegen deze achtergrond prettiger als iedereen vóór is, al blijft men uiteraard vrij om tegen te stemmen. De VOORZITTER vraagt de heer Kroon of hij zich heeft laten overtuigen. De heer KROON zegt dat het maar voor een jaar is en dat het principe een volgende keer wat meer aan de orde komt. De wet houder heeft gezegd dat het bij de budgettaire overweging slechts om 1500, - gaat, dat is ookinderdaad maximaal f 1500, -, maar eens wordt toch opgehouden en zeker in de sector van de subsidi ëring. Dit neemt niet weg dat hij deze keer met genoegen met het voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 36